[Johannes Halewijn]
HALEWIJN (ALEWIJN) (Johannes), geboren te Leiden, in Nov. 1709, werd den 10en Sept. 1723 ingeschreven als student in zijn vaderstad. In 1735 beroepen te Bunschoten, werd zijn laatste examen voor de classis dat 2 Nov. zou plaats hebben, wegens ongesteldheid verdaagd. Het had toen plaats 18 Jan. 1736. Zijn examinator Ds. M.A. de Jong, pred. te Nederhorst den Berg, bevestigde hem te Bunschoten den 12en Febr. d.a.v. (m. Matth. III:1, 2); des namidd. deed hij intrede (m. 2 Cor. XII:4a). Hij bleef aldaar werkzaam tot aan zijn dood, den 17 Febr. 1768.
Dat hij de poëzie beoefende blijkt uit een dichtstuk door hem vervaardigd op het overlijden van den Haagschen predikant Ger. Sandifort en een op wijlen den Leidschen hoogleeraar J. van den Honert, beide in 1758.
Litteratuur: V.d. Aa, Biogr. Wab., VI, blz. 29. - Alb. Stud. L.B., kol. 887. - Boekz., Jrg. 1736a, blz. 122, 247; jrg. 1758a, blz. 93, 94, 454, 455; jrg. 1768a, blz. 236, 237.