Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 3

[Hylco van Haagen]

HAAGEN (Hylco van) in Sept. 1787 te Leeuwarden uit burgerouders geboren, toonde al vroeg ‘zulk een onleschbaren dorst naar wetenschap’, dat Ds. Alb. Brink de gelegenheid voor hem opende om te studeeren. Den 8^en April 1806 werd hij ingeschreven als student te Groningen, waar hij behoorde tot de meest geliefde leerlingen van Herm. Muntinghe. Candidaat geworden bij de classis Dokkum deed hij den 1^en Dec. 1811 intrede te Oudwoude en Westergeest (m. Hand. IV:12^a), na bevestigd te zijn door Ds. J.P.B. Riedel, pred. te Kollum (m. Hand. XX:28^a), Den 28^en Juli 1816 nam hij daar afscheid (m. 1 Joh. II:28) wegens vertrek naar Bolsward, waar hij den 11^en Aug. d.a.v. intrede deed (m. Jer. IX:23, 24). In Aug. 1817 bedankte hij voor eene beroeping naar Middelstum c.a., in Juli 1820 voor eene naar Deventer, maar kort daarop vertrok hij naar Zuidbroek en Muntendam, waar hij den 19^en Nov. 1820 intrede deed (m. 1 Joh. IV:9-11), na bevestigd te zijn door Ds. L.E. van der Tuuk, pred. te Noordbroek (m. Matth. V:13-16; afsch. te Bolsward 5 Nov. m. 2 Petr. I:3-11). Hij overleed te Zuidbroek 1 Oct. 1822, nalatende eene weduwe met drie minderjarige kinderen.

Nadat hij op Muntinghe's hoofdwerk uitvoerige registers had samengesteld droeg deze hem, een verkorting van zijn werk op, waarvan hij slechts 110 bladzijden mocht bewerken. Na zijn dood voortgezet door Cramer van Baumgarten werd het in 1827 en 1830 uitgegeven onder den titel: De geopenbaarde godsdienstleer des Bijbels, 2 dln.

Klein van postuur huisde in hem een vlugge geest. Volgens J.H. Halbertsma, die zeer met hem bevriend was, en dien hij op zijde streefde, had hij de eerste scholen in het Grieksch en Latijn niet doorgeloopen, maar was hij die doorgevlogen. Mr. H.A. Spandaw heeft aan zijn nagedachtenis een waardeerend gedicht gewijd (zie: Spandaw, Gedichten, III. N. uitg. Gron. 1837, blz. 62, 63.)

Litteratuur: Alb. Stud. Gron., k. 256. - Romein, Pred. Friesl., blz. 272, 527. - De Vrije Fries. Mengel, uitgeg. d.h. Friesch Genootsch... XI Dl. N.R. V Dl., blz. 6, 7, 52.