Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 3

[Dirk Albertus de Groot]

GROOT (Dirk Albertus de), zoon van Cornelis Petrus de Groot en Anna Geertruyda Hofstede, broeder van Prof. P. Hofstede de Groot (zie beneden, en aldaar meer over zijn vader), werd den 22^en September 1796 te Pietersburen geboren, liet zich op 15 October 1814 als student te Groningen inschrijven en beantwoordde als zoodanig een prijsvraag, waarvoor hij een bekroning ontving.

Na den 4^en Mei 1820 door het Provinciaal kerkbestuur van Groningen tot de

[p. 369]

Evangeliebediening te zijn toegelaten, diende hij achtereenvolgens de gemeenten Eppenhuizen (11 Februari 1821 tot 2 November 1823), Woltersum (9 November 1823 tot 7 April 1828), Vries (13 April 1828 tot 3 October 1831) en Sneek, waar hij op 9 October 1831 intrede deed en, algemeen geliefd, werkzaam bleef tot zijn emeritaat, dat den 2^en Juni 1866 inging. Daarna vestigde hij zich te Groningen, waar hij boven zijn broeder woonde, en overleed aldaar op 1 December 1878. Hij was den 14^en Juni 1825 gehuwd met Hendrika Udina Costerus.

De Groot, die blijkens zijn medewerking aan de Bijdragen tot bevordering van het Christelijk leven, uitgegeven door Amshoff en Muurling, en aan Waarheid in Liefde, de Groninger richting was toegedaan, heeft zich vooral bekend gemaakt als voorstander der zending. Zijn Beknopt overzicht van de geschiedenis der nieuwere Zendeling-genootschappen en derzelver verrigtingen (Gron. ± 1830) en Het Christendom op de Zuidzee-eilanden (Gron. 1841), oorspronkelijk in Waarheid in Liefde (Jaarg. 1841, I) verschenen, getuigen daarvan, doch voor een benoeming tot Director van het Ned. Zendelinghuis te Rotterdam, in 1838 door hem ontvangen, meende hij te moeten bedanken. Zijn broeder, Prof. Hofstede de Groot, zegt van hem: Hij ‘heeft in mijn kindsheid een gelukkigen invloed op mijn karakter gehad; hij was mijn gids in de jeugd en de beschermer mijner onschuld.’

Van zijn kanselwerk zag het licht: Leerrede ter gedachtenis-viering van mijn 25jarige Evangeliebediening, gehouden 8 Februari 1846 (Sneek 1846); Dankrede bij de vervulling van mijn 25jarige Evangeliebediening in Sneek (Sneek 1856) en Leerrede over het aan Christus toegewijd leven en winstgevend sterven, ter gedachtenis van Ds. H. Oolgaardt (Sneek 1858). Bovendien gaf hij: Stuber en Oberlin, twee edele Predikanten in den Elzas (Gron. ± 1830), werkte mede bij de samenstelling van Thoden en Velzen's Het leven en sterven van Ruurd Paskiers van Dijk (Leeuw. 1847), een ter dood veroordeelden moordenaar, ook door De Groot in de gevangenis bezocht, en schreef in de Boekzaal (Jaarg. 1845b, blz. 49-65) over De Predikanten-Vereeniging in Vriesland.

Litteratuur: Molhuysen en Blok, N. Biogr. Wdb., dl. IV, kol. 681. - Romein, Pred. Friesland, blz. 338. - De Bie, Hofstede, Geslachtslijst der fam. Hofstede. - Gel. en Vrijh., Jaarg. 1914, blz. 151. - Alb. Stud. Gron., kol. 266. - Boekzaal, passim.