[Ausonius Greydanus]
GREYDANUS (Ausonius), zoon van Tjardus Greydanus (zie beneden) en geboren te Achlum, studeerde te Franeker en werd den 6en September 1723 tot de Evangeliebediening toegelaten. Reeds den 1en October te Pietersbierum beroepen, werd hij aldaar den 31en October bevestigd, deed een week later zijn intrede en diende deze gemeente tot zijn dood, die op 23 October 1759 plaats had. Door de classis Franeker is hij den 7en Mei 1725 voor eenigen tijd in den dienst geschorst. Hij schreef een Latijnsch vers vóór Muilman's Dissertatio de libro Dei (Fran. 1720) en een Hollandsch gedicht op de Friesche geschiedenissen van Chr. Schotanus, terwijl na zijn dood door Johannes Heringa, predikant te Winschoten, van hem werd uitgegeven: Naamlijst der predikanten die zedert de Herforming gedient hebben in de Classis van Franeker (Leeuw. 1761).
Litteratuur: V.d. Aa, Biogr. Wdb., i.v. - Romein, Pred. Friesl., blz. 209. - Cuperus, Kerk. leven Friesl., blz. 192, 211.