gegeven Leerrede bij de vervulling zijner Vijfentwintigjarige Evangeliebediening, over 2 Kor. 3:6a, op 23 Oct. 1836 (Delft 1836) houden, maar werd spoedig daarna door een pijnlijke ziekte aangetast, waaraan hij den 4en Februari 1838 overleed. Hij wordt geroemd als een ‘verlicht en scherpzinnig Godgeleerde, menschkundig en begaafd redenaar, werkzaam en waakzaam Herder.’ Zijn afbeelding in steendruk, naar C. de Cocq door H.J. Backer vervaardigd, ziet het licht.
Behalve genoemde leerrede gaf hij uit: Tweetal leerredenen bij het 3e Eeuwgetijde der Hervorming ('s-Hage 1817); Zestal leerredenen (Amst. 1828); De stem van Vorst en Vaderland eene stem van God (Joz. 1:9) ('s-Grav. 1830); Hollands krijgsroem ('s-Grav. 1831), een gedicht.
Litteratuur: V.d. Aa, Biogr. Wdb., i.v. - Alb. Stud. Rh.-Traj., kol. 202. - Cat. Letterk., dl. I, kol. 505. - Muller, Cat. v. Portr., no 1912. - Boekzaal, Jaarg. 1838a, blz. 371-373.