[Jan Gerritsz van Embden]
GERRITSZ VAN EMBDEN (Jan), den 30en April 1561 geboren, waarschijnlijk te Emden, kwam op 16jarigen leeftijd te Appingedam wonen, waar hij om zijn godvruchtigen wandel in 1597 tot leeraar der Doopsgezinden werd gekozen. Na negen jaar dit ambt aldaar vervuld te hebben, vertrok hij naar Haarlem, om ook hier als leeraar werkzaam te zijn. Niet langer dan één jaar duurde echter zijn verblijf in deze stad, daar het hem niet gelukte, de twistende partijen in de gemeente te verzoenen, hoeveel pogingen hij daartoe ook aanwendde. In 1607 vertrok hij naar Pruisen, om de gemeenten aldaar rond te reizen en te stichten, doch toen die te Dantzig hem dringend verzocht, haar leeraar te worden, gaf hij aan dat verzoek gehoor. Hoewel hij moeilijkheden had met de Socinianen, tot wie verscheidene leden van zijn gemeente overgingen, diende hij haar toch met veel vrucht en overleed er den 7den April 1617. Jan Gerritsz moet hebben uitgemunt in ijver, vredelievendheid en herbergzaamheid.
Hij schreef:
Vijf Stichtelijke Predicatiën, gepredickt onder de Doopsghezinde vereenigde Gemeente in Pruyssen, (2e dr., Amst. 1650). De tijd der eerste uitgave is onbekend. Achter dezen tweeden druk zijn gevoegd:
Twee brieven aan zijn kinderen, |
Drie Euangelische Predicatien, en |
Stichtelijke Gebeden en Meditatien, dewelke mede ter zee gebruikt kunnen worden. Maatschoen meent echter, dat de predikatiën en gebeden door Hans de Ries gemaakt zijn. Misschien is deze Jan Gerritsz ook de schrijver van:
Een Vermaen Boeckjen, om also door het rechte gelove, ende het beleven van Gods Woort te komen, door Godts genade, tot de nieuwe wedergeboorte, met 42 Schriftuurlycke Liedekens (Amst. 1643; 2e dr. ald., 1648; 3e dr. ald., 1655), hoewel het ook mogelijk kan zijn, dat zijn naamgenoot, de Amsterdamsche leeraar, het vervaardigde. |
Zijn portret, in 1616, dus toen hij 55 jaar was, geschilderd door Uylenburgh en door J. Folkema gegraveerd, komt voor in Maatschoen's Gesch. der Menn., dl. III. Bovendien bestaan nog twee afbeeldingen naar denzelfde, de ééne vervaardigd door C. van Dalen, de andere door J.C. Philips.
Litteratuur: V.d. Aa, Biogr. Wdb., i.v. - Schijn-Maatschoen, Gesch. der Menn., dl. III, blz. 42-77. - Blaupot ten Cate, Groningen, dl. I, blz. 58, 59. - Kühler, Socian., blz. 107-109, 111, 112. - Muller, Cat. v. Portr., no 1839-1841. - Cat. Doopsgez. Bibl., dl. II, blz. 269, 312.