[Jan Gerrits]
GERRITS (Jan) was in de eerste helft der 17e eeuw te Amsterdam leeraar van eene afdeeling der Doopsgezinden, de zoogenaamde Uko-Wallisten, die zich in 1637 van de Groninger Vlamingen, volgelingen van den oudste Jan Luies, afscheidden. Jan Gerrits had dezen laatste in 1622 nog ter zijde gestaan in een twistgesprek te Hoorn met Pieter Jansz. Twisck en andere Friesche Doopsgezinden. In 1641 gaf Gerrits een werkje uit, dat op den twist tusschen Friezen en Vlamingen betrekking heeft en tot titel draagt: Een Spieghel des Gheloofs. (z.p., 1641). Hierin wordt tevens een geloofsbelijdenis der Oude Vlamingen aangetroffen. (Zie over het Vermaen Boeckjen, misschien door hem geschreven, beneden i.v. Jan Gerritsz van Embden).
Litteratuur: Blaupot ten Cate, Groningen, dl. I, blz. 64. - Schijn-Maatschoen, Gesch. der Menn., dl. III, blz. 76. - Doopsgez. Bijdr., Jaarg. 1876, blz. 39. - Cat. Doopsgez. Bibl., dl. II, blz. 54.