Blijkbaar is hij later nogeens aangevallen, waartegen hij in 't licht zond: C. Gentman's Aenmerckinge op 't geen hem raakt in twee boukjes, onlangs, sonder naem, uitgegeven, 't eene genoemt: Verdediging der proceduren etc., 't ander: De oprechte Phariseus (Utr. 1667), hetgeen weer de uitgave ten gevolge had van: Westfrisius in 't hembd, vertoont in een discours tot wederlegginge vande aenmerckinge van Corn. Gentman, ende de missive van doctor Muyen, over den oprechten Pharisaeus, door Justus Veridicus (Rott. 1668). Ook toonde Gentman zich een bestrijder der Labadisten in zijn werkje: Bedenkingen wegens scheuringe en afscheidinge van de kerke etc. (Utr. 1669), zoodat, al moge deze meermalen betoonde strijdvaardigheid van zijn standpunt te rechtvaardigen, misschien zelfs lofwaardig zijn, toch ‘vredelievendheid’ moeilijk één zijner karaktertrekken kan genoemd worden.
Bovendien gaf hij in 't licht:
Misadelphia of van de haat, hoe noodzakelijk die te haten zij (Utr. 1654). |
Ahazia gestraft of uitbreidinge over 2 Kon. 1 (Utr. 1672). |
Allon Bachuth of lijckpredikatie over de dood van den hoog-beroemden heere G. Voetius, over 2 Sam. 3:38 (Utr. 1677). Een uitvoerig uittreksel hiervan vindt men bij Duker, Voetius, dl. III, blz. 348-352. |
Uitbreidinge over den Catechismus (Utr. 1692; 2e dr. Amst. 1701). |
Onzeker is, of Gentman, dan wel J. Leusden, schreef: Rehabeams Raedt van Utrecht, Behelsende de redenen der goede Mannen van Utrecht ... waarom sij een Request hebben over-gelevert aen ... de Grave van Hoorne (z.p. en j., maar zeker in 1673 uitgegeven). |
Litteratuur: V.d. Aa., Biogr. Wdb., i.v. - Glasius, Godg. Ned., dl. I, blz. 511. - Molhuysen en Blok, N. Biogr. Wdb., dl. IV, kol. 641. - Nagtglas, Levensb., dl. I, blz. 253-255. - Hylkema, Reformateurs, dl. I, blz. 187, 192. - Knuttel, Acta, dl. IV, blz. 180. - Duker, Voetius, dl. II, blz. 334, VII; dl. III, Reg. - Reitsma, Herv. en Herv. kerk, blz. 656. - Kühler, Socian., blz. 172. - Van Veen, Zondagsrust, blz. 130. - De la Rue, Gelett. Zeel., blz. 399-402. - Doopgez. Bijdr., Jaarg. 1916, blz. 152, 156, 180, 189. - Cat. Doopsgez. Bibl., dl. II, blz. 99. - Cat. Letterk., dl. II, kol. 594.