De verhouding tot curatoren der Hoogeschool schijnt niet altijd even aangenaam geweest te zijn: tegen hun zin, maar op aanvrage en aansporing van prinses Anna, werd hij tot gewoon hoogleeraar benoemd en hield den 10en Maart 1756 zijn plechtige inaugureele rede De utilitate linguae Gallicae (Fran. 1757). Toen Prof. Ratelband het doctoraat honoris causa in de theologie ontving, wenschte Garcin hetzelfde eerbewijs, maar de senaat, die dit in geen geval wilde, schonk hem op 23 Juli 1766 het eeredoctoraat in de wijsbegeerte ‘ten einde alle swarigheden te voorkomen.’
Gedurende zijn professoraat hield Garcin, op verzoek der weduwe, den 14en Juni 1763 een lijkrede op den overleden hoogleeraar in de theologie H.W. Bernsau, daar geen der godgeleerde ambtgenooten daartoe genegen was. Verder was Garcin tweemaal, in 1764/65 en 1773/74, rector der Hoogeschool en sprak beide keeren bij het nederleggen van dit ambt de gebruikelijke oratie uit, eerst: De hodierna auxiliorum ubertate in omni studiorum genere, optimaque iis utendi ratione en daarna: De naturali et arcto vinculo, quod datur inter religionis et prudentis politicae principia, die evenwel niet gedrukt zijn. Een professoraat in de wijsbegeerte te Franeker, waarvoor hij in aanmerking kwam, ontging hem, daar de bekende J.H. van Swinden tot dezen leerstoel geroepen werd.
Garcin was de laatste predikant der Waalsche gemeente te Franeker. Zij ging te niet, omdat het ledental te gering was geworden, hetgeen echter niet zijn schuld schijnt geweest te zijn, daar van hem, na zijn overlijden op 27 November 1796 gezegd wordt: ‘après avoir desservi cette Eglise honorablement et avec zèle.’ Hij was gehuwd met Anne Elisabeth Riboulleau, die hem een dochter schonk.
Litteratuur: V.d. Aa, Biogr. Wdb., i.v. - Molhuysen en Blok, N. Biogr. Wdb., dl. IV, kol. 630. - Boeles, Friesl. Hoogesch., dl. II, blz. 526-528. - Sepp, Stinstra, dl. II, blz. 44. - Bull. Egl. Wall., T. III, p. 231, 334; T. V, p. 37, 43, 48, 54, 55. - Boekzaal, Jaarg. 1765a, blz. 788.