[Johannes Frantzius]
FRANTZIUS (Johannes), zoon van den voorgaande, in 1713 te Raalte geboren, liet zich den 27en October 1731 te Groningen aan de Hoogeschool inschrijven en werd in 1734 te Zwolle tot den predikdienst toegelaten. Den 4en Januari 1735 te Blokzijl beroepen, is hij aldaar den 27en Maart van dat jaar door zijn vader bevestigd. Van Mei tot November 1745 heeft hij als legerpredikant in Vlaanderen dienst gedaan en is daarna nog in zijn gemeente werkzaam geweest, tot hij den 24en December 1759 op 45-jarigen leeftijd ongehuwd overleed.
Van zijn hand verscheen in druk:
Friso uit den Hemel na zijn Doodt sprekende tot bemoediginge van zijne Gemalinne, Hare Koninglijke Hoogheit Anna Kroon-Prinsesse van Groot-Brittannien, en Gouvernante der Unie, en van zijne Moeder, Hare Doorlugtige Hoogheit Marie Louise van Hessenkassel, of Troostbrief aan die Twee Prinsessen wegens het smertelijk Overlijden van Willem Carel Hendrik Friso (Amst. 1752). Een herdruk is opgenomen in: Gedenkteken van verscheide merkwaardige Wonderen en Gebeurtenissen vertoont in een verzameling van verscheide zo Boet- Dank- Lijk- als andere Predikatien ... alle door de volgende vermaarde Leeraren in Nederlandts Kerke opgestelt als: Egbertus Metelerkamp enz., Johannes Frantzius Dz. enz. (Amst. 1754). |
Litteratuur: V.d. Aa, Biogr. Wdb., i.v. - Alb. Stud. Gron., kol. 180. - Moonen, Pred. in Overijsel, blz. 87. - Boekzaal, Jaarg. 1734b, blz. 121; 1735a, 124, 248, 381; 1745a, 620, 621; 1745b, 636; 1752a, 65, 66; 1759a, 109.