Antwoord op het berigt van C. Blom, nopens zijne onnosele veldbloemen, tot weeringe van onbetamelijke spot- en schertstaal. |
Nodig berigt ter waarschouwinge aan de lezers van het faam- en eerberovend smaadschrift van een naamloos schrijver. |
Ook gaf hij een werk uit van wijlen Henricus Siccama, broeder van zijn schoonvader en, evenals deze, predikant te Leeuwarden, getiteld:
De zuivere en veilige Geloofs-weg, om getroost te leven en zalig te sterven, een korte Verklaringe en Toeëigeninge van den Heidelbergschen Catechismus, in Vragen en Antwoorden, 2 dln. Daarbij voegde hij van zijn hand een Voorreden over Openb. XIV:6, 7. (Leeuw. 1753, 2e dr. ald., 1769). |
In de Boekzaal van Juni 1765 (blz. 782) is een gedicht van hem opgenomen: Op de Lijk-Busse van Haare Doorlugtige Hoogheid Maria Louisa, geborene Land-Gravinne van Hessen-Kassel, Princesse van Oranje en Nassau etc. etc. etc. Hoogst Rouwstatelijk bijgezet in de Kapelle van de Groote Kerk binnen Leeuwaarden, op den 13en Juni 1765. Dichterlijke waarde kan moeilijk aan dit vers worden toegekend, getuige het eerste couplet:
Hier rust het Stoflijk Deel van een der Puik-Vorstinnen,
Uit Hessens Bloed geteelt; Prins Friso's wederhelft;
Des Vierden Willems Eer, en Moeder: laatst te Delft
Helaas ook bijgezet! Het Praal-Beeld van 's Volks zinnen.
Ook plaatste hij in de Boekzaal van November 1765 een Welkomst-Groet aan Benjamin Frieswijk, bij diens intrede te Leeuwarden den 22en September 1765, waarin o.a. voorkomt:
‘Gedenk ook hoe ik u, naar twaallef Zonnekringen
Als eenen Nazireêr de blonde lokken schoer.’
Een welkome toelichting is de noot aan den voet der bladzijde, waarin wordt uitgelegd, dat Folperda, als praeses van de classis van Leeuwarden, hem den 7en Augustus 1753 tot S.S.M. Candidatus verklaarde.
Litteratuur: V.d. Aa, Biogr. Wdb., i.v. - Romein, Pred. Friesland, blz. 51, 470. - L.J. van Apeldoorn, De Kerkelijke goederen in Friesland. dl. II, blz. 97, 98. - Cuperus, Kerkel. leven der Herv. in Friesland, tijdens de Republiek. dl. I, Register. - Boekzaal, Jaarg. 1734b, blz. 394; 1735a, 739; 1744b, 231, 362; 1753a, 452; 1759b, 584; 1769a, 586; 1769b, 355; 1782b, 123, 124. - Hs. Borger, i.v.