[Henricus Johannes Folmer]
FOLMER (Henricus Johannes), geboren te Zutfen in 1731, doorliep daar de Latijnsche school en studeerde vervolgens gedurende vijf jaren te Groningen. Den 11en Juni 1754 tot proponent bevorderd, moest hij ruim vier jaren op een beroep wachten, daar eerst den 4en September 1758 de gemeente Echteld hem tot voorganger begeerde. Den 12en November van datzelfde jaar volgde de bevestiging, doch slechts een half jaar bleef hij hier werkzaam. Den 8en Juli 1759 te Dwingeloo bevestigd, deed hij daar wegens ziekte eerst drie weken later zijn intrede en mocht er verder arbeiden tot zijn dood, die hem den 23en Februari 1781 na korte ziekte wegnam. Hij was in 1765 gehuwd met Geertruida Palthe, dochter van Arnold Palthe, burgemeester van Nieuwenhuis in het graafschap Bentheim.
Folmer heeft zich bekend en verdienstelijk gemaakt, door als afgevaardigde der provincie Drenthe in 1773 mede te werken in de Commissie voor de Nieuwe Psalmberijming, terwijl de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde hem onder hare leden telde. Van hem bestaat een afbeelding, door J. Houbraken in 1776 gegraveerd.
Litteratuur: V.d. Aa, Biogr. Wdb., i.v. - Drentsche Volksalmanak, Jaarg. 1906, blz. 80-95. - Knappert, Gesch. N.H.K., dl. II, blz. 141. - Ypey en Dermout, Gesch. N.H.K., dl. IV, blz. 81. - Muller, Cat. v. Portr., blz. 86. - Boekzaal, Jaarg. 1754a, blz. 713; 1758b, 377, 782; 1781a, 328-330.