zijn woorden: ‘Studio philologico sicut nihil est utilius ita nihil jucundius aut amoenius est’, en: ‘Omnem philologiam ab ineunte aetate et a teneris unguiculis semper amavi et magno in honore atque aestimatione habui, et adhuc habeo’.
Behalve de reeds genoemde, zijn door Focanus nog twee werken uitgegeven, namelijk:
Brief aen eenen Roomsch-Catholijcken Burgher van 's Hertogenbossche en: Extractum Romano-catholicum ofte ontdekkinge des pausdoms (Dordrecht 1644). |
Volgens Oudenhoven had hij nog eenige geschriften onderhanden, toen de dood dezen kundigen en onvermoeiden bestrijder van het Roomsch-Katholicisme den 11en Juli 1645 op 61-jarigen leeftijd wegnam. Twee jaren te voren moet hij al het predikambt neergelegd hebben, daar hij op de vergadering der classis 's-Hertogenbosch van den 10en Augustus 1643 een acte had vertoond van Hunne Hoogmogenden, ‘daer in hij als emeritus ad vitam wordt aengesien ende verclaert’. Inderdaad is Focanus, die met bekende tijdgenooten bevriend was en briefwisseling hield, een man van invloed in zijn kring geweest, die meer dan tot nogtoe 't geval was, verdient gekend te worden.
Hij was den 5en April 1615 gehuwd met Sara de Witt, overleden in 1653, dochter van Jacob, kleindochter van Frans de Witt, welke laatste de overgrootvader was van de staatslieden Johan en Cornelis de Witt. Uit dit huwelijk zijn drie zoons geboren, Johan, Jacobus en Frans. De laatste, die het ambt van landdrost der Meierij van den Bosch bekleedde en wiens verwantschap met de de Witten bekend scheen te zijn, werd kort na 1672, evenals vroeger Cornelis de Witt, aangeklaagd van een samenzwering tegen het leven van den Prins van Oranje, maar, na eenigen tijd in den Haag gevangen te hebben gezeten en verhoord te zijn, vrijgesproken.
Litteratuur: V.d. Aa, Biogr. Wdb., i.v. - Glasius, Godg. Ned., i.v. - Molhuysen en Blok, N. Biogr. Wdb., dl. I, kol. 866. - Witsen Geysbeek, Woordenb. van Ned. dichters, dl. II, blz. 158. - Mr. W.C. Ackersdijk, Herinnering aan Jacobus Focanus (Boekzaal, Jaarg. 1831a, blz. 571-579). - C. de Witt, Leerrede op het Eerste Eeuwen Feest van het classis van 's Hertogenbosch ('s-Hert. 1741). - J. van Oudenhoven, Beschrijving van de Meyerije van 's Hertogenbossche, blz. 64, 65, 86. - J. van Haeringen, Geschiedenis der Kerkhervorming in Noord-Brabant en Limburg tijdens de 16e en 17e eeuw (Heusden 1910), blz. 50. - Meindersma, De Geref. gem. te 's-Hertogenbosch 1629-1635, (Zalt-Bommel 1909), blz. 127, 239, 244-246. - Dez., De groote kerkelijke vergadering van den Bosch in 1648 (in: Ned. Arch. K.G., N.S., dl. VII) blz. 128. - Schotel, Kerkel. Dordr., dl. I, blz. 319, 320. - Duker, Voetius, dl. II, blz. 99, XXXII. - Proost, Lodenstein, blz. 262. - Soermans, Pred. Zd.-Holl., blz. 23. - De Jongh, Pred. Gelderland, blz. 303. - Arch. Ned. K.G., dl. VII, blz. 202-204. - Reitsma en Van Veen, Acta, dl. III, blz. 466. - Knuttel, Acta, dl. I, blz. 195, 235, 274, 287, 517; dl. II, blz. 240. - V. Alphen, N. Kerk. Handb., Jaarg. 1880, blz. 52. - Rogge, Cat. Pamfl. Rem. Bibl., dl. II, 2e stuk, blz. 153. - Cat. Letterk., dl. II, kol. 140.