De Verborgentheit des Kruices, vertoont in Job, en vervult in Jesus Christus, den Zone Godts, kortelijk opgeheldert (Leeuw. 1748). Uit dit werk blijkt, dat hij was ‘een zeer ijverig voorstander der typische godgeleerdheid, maar zijne uitleggingen waren zo grof gesponnen, dat zij in het belagchelijke vielen. De Coccejaanen zelven konden niet nalaaten openlijk met dezelven den spot te drijven’ (Ypey).
Eenzame en vrije meditatien over den eenigen, ouden, heiligen en veiligen weg der zaligheit, voorgedragen in Henochs wandel met Godt (Leeuw. 1754). Blijkens de voorrede, gedateerd 19 October 1749, heeft Fennema zelf dit werk, na zijn dood uitgegeven, nog geheel persklaar gemaakt.
Litteratuur: V.d. Aa, Biogr. Wdb., i.v. - Romein, Pred. in Friesland, blz. 31, 153. - Van Veen, De Geref. Kerk van Friesland, blz. 162. - Ypey, Kristl. Kerk 18e eeuw, dl. VII, blz. 156, 157; dl. VIII, blz. 492. - Diest Lorgion, Herv. Kerk in Friesland, blz. 224-226. - Boekzaal, Jaarg. 1731b, blz. 223; 1744a, 352, 608; 1748b, 187; 1749a, 418; 1750b, 378, 379, 504.