Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 2
(1908-1918)–Jan Pieter de Bie, Lambregt Abraham van Langeraad, Jakob Loosjes– Auteursrecht onbekend[Wilhelmus Eswijler]Eswijler (Wilhelmus) werd den 11den Februari 1672 geboren te Hoorn, waar zijn vader Jan Willemsz., bekend als schrijver der Ziels-eenzame MeditatiënGa naar voetnoot1), oefenaar was en binnenvader in het Burgerweeshuis. Hij bezocht de Latijnsche School in zijn vaderstad en studeerde daarna te Utrecht en Leiden (zijn naam | |
[pagina 98]
| |
komt in de Alba Studiosorum dezer Universiteiten niet voor). Hij volgde de lessen o.a. van de Hoogleeraren Leydecker, Witsius en à Marck, en werd in 1694 proponent in de Classis Hoorn. Beroepen te Haringkarspel den 25sten Juli 1696, werd hij hier den laatsten Zondag van genoemd jaar bevestigd. Zijn predikdienst heeft hij ‘met enen ongemenen ijver en vlijt waargenomen’. ‘Hij herdacht zijn vijftig-jarig ambtsfeest den 1sten Januari 1747 met 2 Petr. 1:13, 14, en deed zijn laatste predikatie den 12den Februari. Den 23sten Maart van laatstgenoemd jaar overleed hij. Ds. Egbertus Cappelhof uit Zuidzijpe hield den 26sten Maart de lijkrede, naar aanleiding van Hebr. XIII:7. Van hem bestaat in druk een preek: Het Droevigh en Ontijdigh afsterven van ... Willem de IIIde .... In een Lijk-reden ... gedaen op den Algem. Vast- en Bede-dag den 31 May .... door Wilhelmus Eswijler .... enz. Hoorn, 1702. Tegen de bovengenoemde uitgave van het bekende werk zijns vaders kwam behalve de Z.-Hollandsche Synode, die er hare maatregelen tegen nam, ook in verzet de Rotterdamsche predikant J. du Vignon in een geschrift Onderrigt. Hiertegen deed W. Eswijler verschijnen: Klaagbrief over een gehoonden vader, door zijn zoon, tegen Ds. J. du Vignon, Amst. 1738.
Litteratuur: Boekzaal 1747a, blz. 693-97. De hier voorkomende levensbeschrijving wordt gevolgd door twee grafschriften (het eene van vier, het andere van zes regels) afkomstig van Wilhelmus Melchior Veeris, student in de Letteren en 's mans kleinzoon. - v. Alphen, N.K. Handb. jrg. 1908, Bijl. P, blz. 117. |
|