[Johan Petrus Escher]
Escher (Johan Petrus) studeerde te Groningen en werd den 6den October 1841 door het Provinciaal Kerkbestuur van Friesland tot de Evangeliebediening toegelaten. Beroepen te Wijnaldum, werd hij hier den 7den Mei 1843 bevestigd door zijn oom D.A. Escher, predikant te Bozum met 2 Cor. 5:14. Des namiddags aanvaardde de bevestigde zijn bediening met een leerrede over 1 Cor. 13:1-3. Achtereenvolgens vinden we hem als predikant te Ried en Boer (beroepen Dec. 1848; afscheid den 26sten Maart met 1 Joh. 3:11; intree 2 April met 1 Cor. 2:1, 2; bevestiger ds. D.A. Escher met 1 Cor. 1:23a); te Dronrijp 1855 tot zijn dood den 25sten Dec. 1879. Hij was Secretaris van het Prov. Kerkbestuur van Friesland, en meermalen lid der Synode.
Van hem zag het licht:
De kerkelijke toestand der Hervormde gemeenten van het Bildt beoordeeld. Leeuwarden 1874. |
Feestrede op het derde eeuwfeest, ter gedachtenis aan 1 April 1572, uitgesproken op den 2den Paaschdag den 1 April 1872, in de kerk der Hervormden te Assen. Assen 1873. |
In 1853 verscheen van H.G. Braam een Dissertatio exhibens M.L. Vivis Theologiam Christianam. Naar aanleiding hiervan plaatste Escher ‘een lezenswaardig verslag in het tijdschrift Wessel Gansfoort, 1e dl. (1854). Ook schreef hij een verhandeling over Gansfoort als een echt-Nederlandsch Godgeleerde, ‘geplaatst in de Wetenschappelijke bijdragen ter bevordering van den opbouw der Evangelische Kerk die onder den titel van Wessel Gansfoort in 1854 het licht zagen’.
In 1841 had Escher te Groningen de waardigheid verworven van Doctor in de Godgeleerdheid, na verdediging van een acad. proefschrift, dat tot titel droeg: De Jesu miraculis.
Litteratuur: van Alphen, N. Kerk. Handboek, jrg. 1911, Bijl. S. blz. 149, 180, 194. - Stemmen v. Waarh. en Vrede, 1880, blz. 273. - Sepp, Bibliotheek van Nederl. geschiedschrijvers. blz. 173, 174. - Biblioth. Theol. et Philos., Burgersdijk en Niermans, 1900, No. 4483.