[Hendrik Gerard van den Es]
Es (Hendrik Gerard van den) aanschouwde het levenslicht te Amsterdam in 1795 en werd als student bij de Godgeleerde Faculteit te Leiden ingeschreven den 14den Sept. 1816. Hij promoveerde tot Doctor in de Godgeleerdheid den 20sten Febr. 1819, na verdediging van een acad. proefschrift: Disputatio inauguralis de Pauli ad Titum epistola, cum ejusdem ad Timotheum epistolis duabus composita. Lugd. Bat. 1819. Den 5den Mei 1819 werd hij door het Provinciaal Kerkbestuur van Zuid-Holland tot de Evangeliebediening toegelaten en den 16den Juni d.a.v. beroepen te Moerkapelle, alwaar hij den 5den September bevestigd werd door zijn schoonvader, prof. Clarisse uit Leiden, met Eph. IV:7-16. Hij aanvaardde zijn dienstwerk met Nehemia II:20a. Beroepen te Sassenheim den 21sten Nov. 1820, preekte hij afscheid in zijn eerste gemeente den 11den Maart 1821 met Openb. III:1-6. Ook nu weer trad als bevestiger op prof. Clarisse en wel den 1sten April met Joh. III:30. Van den Es verbond zich aan deze zijn tweede standplaats met Luc. X:21a. Hij stierf den 26sten October 1834. Behalve zijn acad. proefschrift verscheen nog van hem: Leerrede over de gewaarwordingen, die bij Protestanten worden opgewekt, en de verrigtingen, tot welke zij moeten worden aangespoord door de hedendaagsche woelingen der Roomsche Kerk. Leiden 1829. Dl. IV van het Nieuw Christelijk Magazijn onder redactie van J.H. Krom geeft twee bijdragen van hem op blz. 126 en blz. 535.