[Franciscus Elgersma]
Elgersma (Franciscus) zoon van Jacobus, was ten jare 1625 geboren en volbracht zijn godgeleerde studie aan de academie te Franeker, alwaar hij vooral werd getrokken door de lessen van Cloppenburg. Na tot de evangeliebediening te zijn toegelaten werd hij den 13den November 1649 beroepen te Oudkerk en Roodkerk, alwaar hij ten jare 1650 in dienst kwam. Twee jaar later, in 1652, zag hij zich beroepen te Leeuwarden en den 24sten Mei werd hij in zijn eerste gemeente gedimitteerd. Hij was (zegt Romein, Naamlijst der predikanten .... in de Herv. gemeente van Friesland. Leeuw. 1886. blz. 126) ‘eigendunkelijk van de klassis Dokkum naar de klassis Leeuwarden overgegaan, dit werd door de synode in 1652 en 1653 afgekeurd, en ook dat de klassis Leeuwarden hem zonder dimissie had aangenomen; daarom werd besloten, dat hij zijne dimissie eerst bij de klassis van Dokkum zal vragen, eer hij tot die van Leeuwarden mag overgaan’. We mogen aannemen dat deze zaak in orde gekomen is, want het zijn van predikant te Leeuwarden is hem niet bemoeilijkt. In 1663 woonde hij als correspondens uit Friesland, de particuliere synode van Zuid-Holland bij, waarvoor hem den 15den Juli, 50 gulden ordinair en 50 gulden extraordinair, werden geaccordeerd. ‘Wegens hooggaande onaangenaamheden, welke bij Staatsresolutie van den 10den Augustus werden weggenomen, nam hij de benoeming naar Oudeschoot c.s. aan, en is hij den 7den October 1667 gedimitteerd’. Den 25sten Augustus 1640 werd door 't college van Gedeputeerde staten uit Friesland de dedicatie geweigerd van een aan hen opgedragen boek, terwijl, door genoemd college wel een dedicatie werd aangenomen den 4den Februari 1664, waarvoor hij toen honderd gulden ontving.
Van October 1667 tot September 1669 was hij werkzaam te Oude- en Nijeschoot, waarna hij te Grouw kwam. In 1676 werd hij door de particuliere synode van Friesland gecommitteerd tot de visie der autographa. Toen hij zijn 70ste jaar inging, verklaarde hij (hij had toen den predikdienst 47 jaar lang waargenomen) in zijn te Leeuwarden in 1696 verschenen: Een bondelke van heilige meditatiën over eenige byzondere texten der Heilige Schriftuere, uit den geestelijken Bloemhof van Gods Woord, en vele cierlijke tuinen van oude en nieuwe spreukrijke Schrijvers in verscheidene talen, als Grieksche, Latijnsche, Engelsche, Hoog- en Nêerduitschen met groote vlijt opgezogt, vergadert ende bearbeid .... dat hij ‘in deze domdrieste wereld het lot had gehad van belaagt, en gesmaad te werden’. In dit ‘bondelken’ vindt men zes ‘bedenking vertoogen’, en het is in de laatste daarvan dat men hoort, ‘volgens de by hem begrepene waarheden, over het zaligmakende geloof spreken, tot een schrijfstoffe nemende de twee eerste woorden van der christenen belijdenisse ik geloove. Deze is eene doorwrogte verhandeling, in welke de schrijver, Kloppenburg voor zijn meester roemende, niet alleen den Remonstranten, en met name Adolf Venator, maar ook den vermaarden Johan van Oldenbarneveld een vinnigen krouw geeft, na dat alvorens de Papisten onzaftelijk geroskamt zijn’. De vijfde meditatie is de preek, die Elgersma in de groote kerk te Leeuwarden heeft gehouden, den dag vóór de begrafenis van Willem Frederik, den Frieschen stadhouder, die den 31sten October 1664, ten gevolge van een ongelukkige schotwond gestorven was. Verder hebben we van hem:
Rechtzinnige leer van het sacrament des H. Doops, tegen Mennisten, enz. Leeuwarden, 1685. |
Leerzame bedenkingen over Matth. 22:1 en 2. Leeuw. 1659. |