Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 2
(1908-1918)–Jan Pieter de Bie, Lambregt Abraham van Langeraad, Jakob Loosjes– Auteursrecht onbekend[Johannes Jacobus van Drunen]Drunen (Johannes Jacobus van), geboren te Bennebroek den 14den Sept. 1733, was de zoon van Martinus van Drunen, predikant aldaar en kleinzoon en naamgenoot van den bovenomschrevene. Zijn moeder was eene dochter van Jacob Raket, een voornaam koopman te Amsterdam. Na zijn studiën voltooid te hebben aan de Universiteit te Leiden, waar hij werd ingeschreven den 23sten Juni 1753, werd hij den 19den Augustus 1757 bevorderd tot proponent bij de Classis Haarlem. In het volgende jaar den 20sten Augustus deed hij intrede te Nieuw en St. Joos- | ||||||
[pagina 619]
| ||||||
land (met Ps. XIX:13-15), na bevestigd te zijn door zijn vader (met Jesaja I:11-13). Hij diende deze gemeente tot het eind van 1764; den 30sten December nam hij afscheid van haar (met Hand. XX:32), waarna zijn bevestiging te Haamstede door Ds. H. Specht, predikant te Renesse (met Tit. II:7, 8) en zijn intrede (met 1 Sam. XII:23, 24) plaats hadden den 13den Januari 1765Ga naar voetnoot1). In de laatste maand van datzelfde jaar reeds ontving hij eene beroeping naar Goes, die door hem werd opgevolgd. Tijdens zijn kortstondig verblijf te Haamstede begon hij een nieuw doopboek, en legde een duplicaat-lidmatenboek aan, waarvan sedert 1721 geen lijst voorhanden was. Tevens vervaardigde hij o.a. een register van de namen der overledenen. Den 13den April 1766 predikte hij er afscheid (met Hand. XVIII:19-21), om den 20sten d.a.v. bevestigd te worden te Goes door Ds. W. van der Meer, predikant aldaar (met 1 Cor. III:11-15) en intrede te doen (met Psalm CXIX:4b). Den 14den Juni 1772 deed hij zijn intrede te 's-Hertogenbosch (met Rom. I:15, 16) na bevestigd te zijn door Ds. J. Mobachius, predikant aldaar (met Ezech. I:12a); den 31sten Mei had hij afscheid genomen van Goes (met 2 Cor. XIII:13). Den 11den November 1773 werd hij aangesteld tot hoogleeraar in de Oostersche talen honoris causa; eerst na het overlijden van Prof. Dan. Noortberg werd hem bij besluit van den Raad van State van den 4den December 1783 het daaraan verbonden tractement toegekend. In April 1775 bedankte hij voor een beroeping naar Utrecht, en in November 1776 voor eene naar Groningen. Den 20sten Aug. 1783 herdacht hij zijn 25-jarige Evangeliebediening (met Ps. LXXI:16, 17). Den 16den December 1787 wijdde hij het vernieuwde orgel in de St. Janskerk te 's Hertogenbosch in (met PS. CL). Toen in 1794 de stad belegerd werd door de Franschen, behoorde van Drunen tot de weinige predikanten, die in de stad bleven en de inwoners aanspoorde door woord en voorbeeld zich niet aan de Franschen over te geven. Den 14den Juni 1797 herdacht hij zijn 25-jarig dienstwerk te 's-Hertogenbosch met een rede over 1 Sam. VII:12. Den 9den December 1802 werd hem op zijn verzoek door het departementaal bestuur van Brabant wegens lichamelijke verzwakking eervol emeritaat verleend. Hij overleed den 3den Juni 1804. Hij was lid van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, Correspondent van de Boekzaal, en ook de dichtkunst vond in hem een beoefenaar blijkens een door hem nagelaten handschrift van 300 bladzijden in octavo, waarin gedichten bij verschillende gelegenheden voorkomen door hem gemaakt van 1752 tot 1801; zijn poëzie overtreft evenwel het middelmatige niet, zooals ook blijken kan uit een vers van hem geplaatst in de dissertatie van Johan van HeurnGa naar voetnoot2), uit een verjaarswensch aan zijn vader bij diens 70sten verjaardagGa naar voetnoot3) en uit het in de Boekzaal van October 1783 (t.a.p.) te vinden gedicht, waarmee hij den 14den Sept. te voren zijn prediking op zijn 50sten verjaardag besloten had. | ||||||
[pagina 620]
| ||||||
In de Kon. Bibliotheek is bewaard een Album Amicorum van J.J. van Drunen (1752-1783).
Zijne geschriften in druk verschenen zijn:
Litteratuur: v.d. Aa, a.w.i.v. - Album Studios. Acad. Lugd. Batav., kol. 1041. - Boekzaal. Jrg. 1757b, blz. 256; jrg. 1758a, blz. 602, 724; b, blz. 250, 251; jrg. 1765a, blz. 130, 131; b, blz. 661, 663; jrg. 1766a, blz. 615; jrg. 1772a, blz. 726, 727, 738, 739; jrg. 1773a, blz. 347; jrg. 1775a, blz. 498; b, blz. 106, 107; jrg. 1776b, blz. 759, 760; jrg. 1783b, blz. 347, 483, 484; jrg. 1787a, blz. 85; jrg. 1797a, blz. 701; jrg. 1802b, blz. 711; jrg. 1804a, blz. 687, 688. - Vaderl. Hist. ten vervolge op Wagenaar. Dl. XXVII, blz. 201. - Hedendaagsche Vaderl. Letteroefeningen. V Dl. 1ste st. (1776), blz. 207, 484; jrg. 1777, blz. 200. - D. Nieuwhof, Burgerl. en Kerkel. Gedenkboek v. Haamstede, deels ook van Burgh, blz. 71, 72. - J. ab Utrecht Dresselhuis, De Herv. Gemeente te Goes en hare leeraren in 1846 enz., p. XXVIII. - C.R. Hermans, Geschied. der Illustre en Latynsche Scholen te 's-Hertogenbosch, van haar ontstaan in den jare 1630, tot hare opheffing in den jare 1848. (Overdruk uit: ‘Bijdragen t.d. kennis en den bloei der Nederl. Gymnasiën voor 1851’). (A'dam 1851), blz. 33, 34. - De Navorscher. 41ste jrg. (1891), blz. 227. |
|