Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 2
(1908-1918)–Jan Pieter de Bie, Lambregt Abraham van Langeraad, Jakob Loosjes– Auteursrecht onbekend[Aernout Drost]Drost (Aernout), geboren te Amsterdam in 1810Ga naar voetnoot3), werd den 27sten Mei 1829 ingeschreven als student in de Theologie te Leiden, na eerst (1828-1829) het onderwijs te hebben gevolgd aan het Athenaeum zijner vaderstad. Het was zijn begeerte niet zoozeer theoloog dan wel herder eener gemeente te worden. Hij zag echter in dit opzicht zijn levensideaal niet vervuld. Reeds den 5den November 1834 overleed hij als candidaat in de Theologie. In zijn korte leven oefende hij grooten invloed op zijne vrienden, bepaaldelijk op Potgieter, die met mannen als Bakhuizen van den Brink en Heye tot denzelfden letterkundigen kring behoorde. Drost deed zich kennen als iemand van bijzondere litterarische gaven. Albert Verwey noemt hem een van de meest wezenlijke talenten van zijn tijd; hij sprak n.l. uit wat toenmaals het heden bezielde. Zijn leermeester D.J. van Lennep vooral oefende op hem niet geringen invloed, die hem drong zich in geschriften te uiten. Zijn vroom gemoed, dat zich bewoog in de richting van het komend Réveil, voelde zich aangetrokken tot het Christelijk element onzer volksbeschaving. Hij had de historie lief, en met name die van de invoering van het Christendom hield hem bezig bij de bewerking van zijn Hermingard van de Eikenterpen, waarin de invloed van Scott te bespeuren is, al wijkt deze roman toch af van diens geest. Een levensbeeld van blijvende beteekenis is het den auteur niet gelukt te schetsen; daartoe schoten des schrijvers vinding en verbeelding te kort. Toch openbaart zich hier een bevalligheid, die nog kan bekoren. De schepping van den modernen historischen roman, door van Lennep begonnen, is hier voltooid. Er is geen schrijver in die jaren geweest, die op den stijl en de studie van zijn tijdgenooten en wie na hem kwamen, zulk een beslissenden invloed heeft gehad. Ook voor den kansel was nog veel van hem te verwachten geweest, waarvoor zijn verdere pennevruchten ten bewijze kunnen strekken. | |||||||||||||||
[pagina 616]
| |||||||||||||||
Mede als dichter bleek hij niet zonder talent. Over zijn portret zie men Fr. Muller, Beschrijv. Catalogus van 7000 Portretten v. Nederlanders. No. 1370. J.F.v. Someren, verv. op Fr. Muller No. 1518.
Hij liet na:
Vertalingen van zijn hand:
Bovendien bestaan er van hem nog enkele kleine bijdragen in tijdschriften en in de ‘Vriend des Vaderlands’. Dl. VII, blz. 352 het gedicht Gelderland. In de Bibliotheek voor School en Volk (red. W.P. Wolters). 's Gravenh. 1880-82 vindt men ond. No. 8 van Aern. Drost: Meerhuizen. De Kaninefaat.
Litteratuur: v.d. Aa, a.w.i.v. - Album Acad. v.h. Athen. Ill. en v.d. Univ. v. Amsterdam (Amst. 1913), blz. 104. - Alb. Stud. Acad. Lugd.-Bat., kol. 1283. - Algem. Konsten Letterbode voor het jaar 1834. II, blz. 321, 322. - v.d. Aa, e.a., Nieuw, Biogr., Anthol. en Crit. Woordenboek v. Nederl. Dichters (verv. op Witsen Geysbeek). II, blz. 51, 52. - G. Kalff, Geschied. der Ned. Letterk. VII Dl., blz. 216-218. - J. te Winkel, De Ontwikkelingsgang der Ned. Letterk., Vijfde tijdvak (1780-1830), blz. 512-515. - P.J. Blok e.a., Robert Fruins verspreide geschriften m. aanteek.. toev. en verbeter. uit des schr. nalatenschap uitgeg. IX, blz. 447. - J. Koopmans, Aernout Drost in ‘De Beweging’. Maandschr. voor Letteren, Kunst, Wetenschap en Staatkunde. Bestuurder: Albert Verwey (MCMVII), blz. 183-210. - J.I. van Doorninck, Bibliotheek v. Nederl. Anonymen en Pseudonymen, No. 1985*, 3065*, 4029, 5860, 6118, | |||||||||||||||
[pagina 617]
| |||||||||||||||
6224, 6285, 6355, 6363. - Brinkman's Catal. der Boeken, Plaat- en Kaartmerken (1850-1882), blz. 677. |
|