het recht van collatie berustte bij den Ambachtsheer Mr. W.L. Diemont). Hij deed aldaar intrede (met 1 Cor. II:1, 2), na bevestigd te zijn door den consulent (met 1 Cor. I:23-25). Vandaar vertrok hij naar Leeuwarden, waar hij den 13den Mei 1849 zijn dienstwerk bij de Waalsche gemeente aanvaardde (wederom met 1 Cor. II:1, 2), na bevestiging door Ds. P.H.O. Deeleman, predikant te Zwolle (met 1 Cor. IV:1, 2); afscheid te Langerak bez. de Lek den 29sten April (met Hand. XX:28-32). Hij bleef in zijn tweede gemeente werkzaam tot hij den 16den Juni 1867 afscheid van haar nam (met 1 Cor. XIII:8); den 3den Juni had hij bij den kerkeraad zijn ontslag ingediend zonder opgaaf van redenen, vermoedelijk omdat de toestand hem onhoudbaar leek. De gemeente, die thans opgehouden heeft te bestaan, leidde toen reeds een kwijnend leven; ofschoon de meest notabele familiën tot haar bleven behooren, en ook de toenmalige Commissaris des Konings van Panhuys zich als lid liet inschrijven, slonk zij gedurig in ledental. In den tijd van Diemonts bediening in haar midden viel het bezoek van Koning Willem III aan Leeuwarden, waarbij de commissie van begroeting uit den Waalschen kerkeraad, door Z.M. vriendelijk werd toegesproken.
Diemont overleed als emeritus te Arnhem den 2den October 1884.
Hij was leerling van de Groninger School en bleef ook later aanhanger harer beginselen.
Den 23sten Mei 1859 huwde hij te Middelburg met Catharina Jacoba van den Broecke (geb. ald. 12 Mei 1824; overl. te Arnhem 11 Nov. 1887, dochter van Abraham v.d. Br. en Maria Jacoba Diemont). Uit dit huwelijk werden vijf kinderen geboren.
Behalve zijn reeds genoemd acad. proefschrift zag van hem het licht:
De zedelijke grootheid van onzen tijd. Leeuw. 1870. gr. 8o. |
Partij-kiezen op godsdienstig gebied. Arnh. 1872. rog. 8o. In ‘Geloof en Vrijheid’ 5de jrg. (1871), blz. 60-102 komt van hem voor: |
Peinzensrust, als tegenhanger voor de Genestets ‘Peinzensmoede’. Met een toelichtend Voorschrift. |
Litteratuur: Boekzaal. Jrg. 1846b, blz. 90, 91, 372, 373; jrg. 1849a, blz. 568, 569. - Stemmen v. Waarh. en Vr. Jrg. 1867, blz. 475. - Alg. Ned. Familieblad. VIIIste Jrg. (1891), blz. 104, 105. - Bulletin de la Comm. pour l'Hist. des Egl. Wall. 2me série, T. II (1899), p. 126, 128. - v. Alphen, N.K. Handb. Jrg. 1907, Bijl. Q, blz. 129. - Chr. Sepp, Proeve eener Pragmat. Gesch. der Theol. in Ned. (1787-1858), blz. 149. - Dez., Biblioth. v. Nederl. Kerkgeschiedschr., blz. 12. - R.v.d. Meulen, Brinkman's Catal. der boeken gedur. de jaren 1850-1882, blz. 296. - Bibl. Theol. et Philos. (Lugd. Bat. Burgersd. & Nierm. 1900), No. 3744. - Catal. v.d. Bibl. der Rem.-Geref. Gem. te Rotterdam. ('s-Grav. 1893), blz. 191.