Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 2
(1908-1918)–Jan Pieter de Bie, Lambregt Abraham van Langeraad, Jakob Loosjes– Auteursrecht onbekend
[pagina 322]
| |||||
door ds. Theodorus Dominicus. Hij diende als Luthersch predikant eerst de gemeente te Amersfoort van 1715-1718, daarna die te Woerden van 1718-1721. Beroepen te Rotterdam den 11den November 1721 op een inkomen van f 900, maar tevens onder verplichting van f 500 afkoop, indien hij de gemeente binnen de vijf jaar mocht verlaten. De beroepsbrief werd pas opgemaakt, na de aanneming van het beroep. ‘En des middags van den 3den Zondag van den advent deed hij zijne intrede met een predicatie over Jes. LXII:6, 7, na des morgens aan de gemeente te zijn voorgesteld met 2 Timotheüs II:15.’ Den 23sten Mei 1723 hield hij in de namiddag-godsdienstoefening een lijkpredikatie naar aanleiding van Filip. I:21, over zijn den 8sten Mei van genoemd jaar gestorven ambtgenoot Christianus Cocq, en den 25sten Juni 1730, herdacht hij, sprekende over psalm LXXVIII:1-5, de Augsburgsche confessie, daaraan toevoegende een overzicht van hetgeen van 1517 tot 1540 in de kerk was voorgevallen. Croesen wijdde, met Genesis 28:16 en 17, den 16den December 1736, de nieuw gebouwde Luthersche kerk te Rotterdam in. In 't begin van Juli 1741 vertoonden zich bij hem de eerste sporen eener zoo snel toenemende geestverzwakking, dat de kerkeraad er twee maanden later bezwaar in vond om hem, naar zijn verlangen, te laten preeken. Te Amsterdam in zooverre tot rust gekomen, dat hij den 12den November schriftelijk kon verzoeken om als emeritus erkend te worden, verkreeg hij den 19den zijn wensch. Hij stierf den 27sten Augustus 1745 op ‘Buitenwerk’, nabij zijn geboorteplaats. Van hem verscheen in druk:
Litteratuur: J.C. Schultz Jacobi, Geschiedenis der Evang. Luthersche gemeente te Rotterdam. Rotterd. 1865. blz. 263 enz. - v.d. Aa, ll. dl. III. blz. 851 en 852. (Uitgebreid). |
|