Heyligen Euangelii tot Baerdvviick onder het classis van Gorinchem ... Amsterdam 1650.
Toen deze uitgave verscheen was Corsman reeds 6 jaar dood. Ze werd bezorgd door Jacobus Hollebekius, destijds predikant te Amsterdam. Studiegenooten en vrienden van af de ‘triviale schole tot Leyden’ en later beide de lessen genoten hebbende aan de Leidsche academie, geeft de Amsterdamsche predikant van zijn Baardwijkschen ambtsbroeder een zeer loffelijk getuigenis als hij van hem schrijft: ‘Hij is een bysonder liefhebber gheweest van welsprekentheydt, ende onder anderen, van onse Nederduytsche Tale, neerstigheyt doende, dat deselve op een goede maniere uytgesproken ende met een soet vloeijende stijl mochte voortgebracht werden, 't welck in dese nieuwe oversettinghe sijn ooghmerk oock gheweest is: Hij was zeer vroom ende Godtsaligh van leven, gelijck al die konnen getuygen, die met hem hebben verkeert ende omgegaan. Een Persoon, yverende voor de Eere ende Leere der Waerheydt Godts, welcke oock niet sonder merckelicke vrucht, sijnen Dienst met Godts zegen in syn kercke bekleedet heeft’.
Zeer veel moeite heeft Corsman zich gegeven om een juiste vertaling van Kalvijn's werk te leveren en hij heeft werkelijk een uitnemende overzetting in keurig Hollandsch te voorschijn gebracht.
Naar verdienste is zijn arbeid geprezen door Sepp in zijn Bibliographische Mededeelingen. Leiden, 1883, blz. 105 en 106.