Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 2
(1908-1918)–Jan Pieter de Bie, Lambregt Abraham van Langeraad, Jakob Loosjes– Auteursrecht onbekend
[pagina 250]
| |
peremptoir te zijn geëxamineerd, den 22sten Mei bevestigd. Hij is t.d.p. voortdurend werkzaam gebleven en er den 15den Maart 1775 gestorven. Naar aanleiding van 's mans dood, schreef men dat het voor de gemeente een slag was, die diep en gevoelig trof ‘in een diepen rouw dompelt, en geheel in 't swart doet gaan; aangezien wy daardoor berooft zyn van eenen Voorganger in den Godsdienst, die ons niet alleen bynaa een halve eeuwe met leer en leeven zeer gestigt, maar ook voor de Hervormde Kerke, byzonder in deezen oord, gedenkteekenen van zijn uitmuntend verstand juist oordeel en groote geleerdheyd wel ook in menschelyke, maar vooral in Goddelyke Weetenschappen heeft opgerigt; getuigen ja na zijn dood levende getuigen zijn, zyn Eerw. uitgegevene Schriften, vooral zijne verklaaring van den 23 Psalm, die by ons zoo lang zal leeven, als er liefhebbers van geloof, hoope en lïefde gevonden worden.’ Een lijkrede op hem werd gehouden door A. Groeneman predt. te Lettelbert en ook door J. Siertsema predt. te Oldebert over Psalm 37:37. Van hem zag het licht: Het geloof en de hoop der kerke des N. Testaments; beleden, betoogt en aangedrongen; ofte: de XXIII Psalm in zyn verbant verklaart, in zyne waarheit en gepastheit vertoont, en ter oeffening van Godtzaligheit op het gemoedt toegeëigent .... Groningen 1733. Der zielen zelfstrydt en overwinninge over haar zelven door het geloof. Waar in de innerlyke onrusten van benaauwde geesten levendig worden ontleedt, en daar nevens troostelyke behulpmiddelen tot oprechtinge derzelve, grondig en bondig worden aangewezen. In het Engelsch beschreven door den geleerden heer Richard Sebbs, doctor in de godtgeleertheit, en in de nederduitsche taal getrouwelijk overgezet door J.G.Ga naar voetnoot1) De 2de druk van bastaard woorden gezuivert, verbetert .... Verklaring der apostolische geloofs-belydenis, ofte der artykelen des geloofs, waarin de Hooftzomme des Eeuwige genade-verbondts tusschen Godt en de gelovigen kort en klaar verhandelt wordt: als mede twee boeken, van het wezen des genade verbondts tusschen Godt en de uitverkorene, en van de middelen, door welke dat zelfde wezen ons medegedeeld word. Alles eertyds genomen uit de Catechismus Predikaatsien, en getrokken uit de lessen van Casper Olevianus. Vertaalt, met enige aantekeningen verrykt met een voorreden, waarin ene beknopte beschrijvinge van 's mans leven, voorzien door Obbo Copïnga .... Groningen 1739. Litteratuur v.d. Aa, ll. dl. III. blz. 708. (uitgebreid). |
|