[George Colonius]
Colonius (George of Georgius) werd geboren (begin 1751) te Krimpen aan de Lek, alwaar zijn vader Didericus van 1740-1755 predikant was. Als student ingeschreven te Leiden den 27sten Maart 1766, werd hij, na afgelegd examen in de classis van Leiden, ten overstaan van Abr. Joh. Vatebender, predikant te Hazerswoude, en wel den 28sten Juni 1774, tot de evangeliebediening toegelaten. Den 26sten Juli d.a.v. beroepen te Wassenaar, werd hij hier, als hij den 18den October, zijn peremptoir examen had afgelegd, bevestigd den 6den November door B. van der Feen, predt. te Loosduinen, met 1 Cor. 14:12. Zijn werk aanvaarde hij met het houden eener leerrede, naar aanleiding van 2 Cor. IV:5. Achtereenvolgens vinden we hem werkzaam als predikant te Arnhem (ber. 11 Juni 1775, bev. 3 Sept. door zijn ambtgenoot M. Vitringa met Jeremia I:6, 7. Intreetekst Eph. III:8. Afscheid te Wassenaar den 13den Augs. met 2 Petr. III:8) en te Haarlem (ber. den 27sten Sept. 1781, bev. den 9den Dec. door ds. Paulus Rutgers, met Lc. XIV:23; intree met Coloss. 1:28, afscheid te Arnhem den 25sten Nov. met Petrus I:25). Te Haarlem duurde zijn werkzaamheid maar kort, want hij stierf hier aan tering, den 18den November 1782, nog geen 32-jaar oud. In hem ontviel ‘de kerk op aarde eenen uitmuntenden Euangeliedienaar, wiens dienst binnen den kring van 8 jaaren, in welke hij dat ampt heeft bekleed meer dan gewoon is gezegend geweest. Alle zijne amptgenooten, ja, alle die hem kenden, beweenen het gemis van eenen op-