[Cocquius Adrianus Cocq]
Cocq (Cocquius Adrianus) werd naar alle waarschijnlijkheid te Rotterdam, ten jare 1617 geboren (hij werd hier ten minsten door Voetius gedoopt) en schijnt zijn studie in de godgeleerdheid gemaakt te hebben te Utrecht, ofschoon zijn naam in het Album studiosorum van de universiteit d.t.p. niet voorkomt. Na zijn bevordering tot proponent, werd hij in 1642 predikant te Bleiswijk, waar hij zijn boekje Philosophia Coelestis (uitgegeven in 1651 te Dordrecht) schreef. Van hier werd hij den 12den September 1652 beroepen naar Sluis, als opvolger van Jodocus van Lodenstein, die naar Utrecht was vertrokken. Hij teekende de wetten van de classis Walcheren den 1sten December 1652. Nadat hij tien jaar te Sluis had gearbeid, kwam hij te Vlissingen, alwaar hij op denzelfden dag beroepen werd als Petrus van der Burcht. Huiselijke omstandigheden gaven aanleiding dat hij zijn ontslag moest vragen, welk verzoek veel haspelarij teweeg bracht tusschen classis en kerkeraad, waarin zelfs gecommiteerde raden en de prins betrokken werden (Cf. G. Vrolikhert, Vlissingsche kerkhemel. Vlissingen 1768. blz. 148 enz.) Voor de zaak definitief beslist werd, was Cocq, met zijn vrouw Wilhelmina van der der Meer, bereids naar Leiden getrokken, waar hij den 2den Juni 1682, honoris ergo, als student werd ingeschreven (Cf. Alb. stud. acad. Lugd. Bat. Kol. 653). Dat hij een zeer geleerd man was en zijn verdiensten als geleerde op prijs werden gesteld, mag blijken uit het feit, dat hij in 1678, door de Geldersche academie, honoris causa, tot doctor in de godgeleerdheid werd bevorderd.
Hij gaf in het licht:
Clavis Evangelii (Sleutel des Evangeliums). Amst. 1651. |
Commentarius in Ps. CXVIII. |
Theologiae praxis, de ware practycque der godt-geleertheit, met een .... toepassinge op de gevallen der conscientie en des .... levens. Tot gerust-stellinge van vele bekommerde zielen en verwackeringe der trage .... in dese bedorvene tijden, 't samengestelt door Adr. Cocquius. Utr. 1558 (Dit jaartal staat verkeerdelijk voor 1658). |
Zielewagt der Oprechten over hare beminde, of het voorname middel tot afwering van Godts zwaardrukkende oordelen over Nederlandts Staat en Kerk, nodig betragt in deze tijdt der Bezoekinge tot deelagtigwording van een gewenschte en volstandige vrede met Godt en Menschen, voorgestelt uit Psalm 18:24. (De eerste druk dateert van 1664 een tweede zag het licht te Rotterdam in 1746). |
Genesis 3:15. - Plagen des Harten. |
Ethica Sacra, sive observationes critico-sacrae in N.T. Lugd. Bat. 1678; herdrukt 1691. - Exercitationes philologico-physiologicae ad Vetus Testamentum. |
De arboribus et plantis sacris. |
Van vele zijner werken verschenen herdrukken.
Na zijn vertrek werd te Vlissingen geen beroep gedaan, en dit wel ter voldoening aan de resolutie der Staten do 7 April 1682, aangaande het verminderen van eenige predikanten, vooral in de steden, als ten platte lande, en dus ook van den zevenden predikant te Vlissingen.
Van het gebeurde te Vlissingen, tijdens het verblijf aldaar van de Cocq, zouden we meer weten, indien niet de kerkeraadsacta van 1659-1681, vermoedelijk opzettelijk waren verdonkerd door ‘iemand, die er niet tot zijn eer in getekent stont.’ Vrolikhert, (ll. blz. 163) hierbij stil staande zegt: ‘Zeer hoog nam dit de consistorie.