Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 2
(1908-1918)–Jan Pieter de Bie, Lambregt Abraham van Langeraad, Jakob Loosjes– Auteursrecht onbekend
[pagina 34]
| ||||
dit ging zoo goed, dat hij reeds op 13-jarigen leeftijd de lagere school verlaten kon en werd toevertrouwd aan de leiding van zijn oom, den hoogleeraar A. Maurice. Toen hij 14 jaar oud was verdedigde hij: Theses philologicae de affectibus, die gedrukt zijn. In 1717 begon hij zijn godgeleerde studie en in 1721 werd hij tot den predikdienst toegelaten. In 1724 werden hem in den vreemde, twee leeraarsplaatsen aangeboden, dan hij verkoos zijn studie te Genève voort te zetten en ‘was zijn beroemden oom behulpzaam in het geven van afzonderlijk onderwijs in de wijsbegeerte en in het natuurrecht aan voorname vreemdelingen.’ Twee jaar later, in 1726, deed hij in gezelschap van enkele aanzienlijke Engelschen een reis door Zwitserland, den Elzas, Lotharingen, Duitschland en ons land, vanwaar hij naar Parijs toog. Hier kwam hij in aanraking met Montfaucon en den Jezuiet Chamillart, van welke geleerden hij eenigen tijd les kreeg in de oudheden en in het bestudeeren van medailles. Op zijn reis was hij vooral te Frankfort en te 's-Gravenhage bekend geworden als begaafd prediker en dit zal wel de aanleidende oorzaak zijn geworden dat hij in 1728 in laatstgenoemde gemeente werd beroepen in plaats van den naar Amsterdam vertrokken Henri Chatelain. Dat men hem te Genève niet vergat mag worden afgeleid uit het feit, dat hij door de predikanten d.t.p. tot lid van hun genootschap werd benoemd en dat de raad hem aanstelde tot medebestuurder der openbare boekerij. Emeritus verklaard ‘Salvis honorihus et emolumentis’ den 20sten Maart 1764 (cf. Boekzaal 1764a, blz. 486) stierf hij aldaar, den 8sten Oct. 1785, bijna 85 jaar oud. Minzaam in zijnen omgang, hulpvaardig trooster en helper van bedroefden en ongelukkigen, vriendelijk leidsman en onderwijzer op zijne catechisatiën, edel en voortreffelijk mensch, geloovig christen, verstandig, welsprekend en warm evangelieprediker, verwierf hij de achting zijner gemeente in eene hooge mate.’ Chais was en bleef een voortreffelijk redenaar en onder de godgeleerden van zijn tijd in ons vaderland, neemt hij een niet onbeduidende plaats in. Dat hij zich ook als philanthroop verdienstelijk maakte, daarvan strekt tot bewijs de liefdadigheidsinrichting, die hij aan de Waalsche kerk te 's-Gravenhage schonk. Hij schreef:
Glasius prijst in zijn Godgeleerd Nederland, dl. I, blz. 241 Chais om dit werk als een ‘gelukkig beoefenaar der kerkelijke geschiedenis en krachtig verdediger van het Protestantisme’, en hij voegt aan deze woorden toe: ‘Het jubilé, dat de | ||||
[pagina 35]
| ||||
Roomsche kerk in de helft der vorige eeuw vierde, had den schrijver aanleiding gegeven tot de samenstelling van dit doorwrochte werk.’ Sermons sur divers textes de l'Ecriture Sainte. La Haye, 1787. 2 vol. Hoewel ook J. Hartog in zijn Geschiedenis van de Predikkunde en de Evangelieprediking in de Prot. kerk van Nederland. (Amst. 1861) blz. 195 en 196, niet zonder lof is over de preeken van Chais, is zijn oordeel daarover toch niet zoo gunstig als dat van Glasius ll. dl. I, blz. 240. ‘Chais’ (aldus Hartog) ‘weet, zonder nog den tekst te veronachtzamen, dien tot zijne schade zoo te generaliseren, dat het pikante verloren gaat.’ Voor de wijze echter, waarop de moraal behandeld wordt, heeft Hartog niets dan lof. Wat hij als catecheet en als godsdienstleeraar wilde, daarvan leggen getuigenis af zijn: Instruction abrégée sur les premiers principes de la religion chrétienne, ou catéchisme pour les jeunes enfants. La Haye 1752. - Catêchisme pour les enfants. Le Haye 1754. - Catêchisme historique et dogmatique, ou instructions familieres sur les principes et sur les faits, qui fondent la nécessité d'une relïgion et la divinité de la revélation, avec un supplement sur la nature et les perfections de Dieu. La Haye 1729. Verder hebben we van hem:
Met medewerking van Joncourt, La Fite, Dumas, Hop, J. Guiot, L'Héritier e.a., gaf hij uit de Bibliothèque des sciences et des beaux-arts. La Haye 1754-1780. 50 dln. Naast Maizonnet, predikant te Delft, wordt ook aan Chais het auteurschap toegekend van Théologie de l'Ecriture sainte ou la science du salut. La Haye. 2 vol. 1754. Nog gaf hij uit een verbeterde editie van Hénault's, Abregé chronologique de l'histoire de France. La Haye 1747. Vele stukken van zijne hand worden in de Bibliothèque raisonnée (t. 9-26), in de vijf laatste deelen der Bibliothèque Brittannique, in de Nouvelle Bibliothèque, de Bibliothèque historique en de door Lusac uitgegevene Bibliothèque impartiale, aangetroffen. Litteratuur: La France Protestante. 2 vol. ed. T. III, col. 1003 en 1004. - Glasius, ll. dl. I, blz. 238-241. - v.d. Aa, ll. dl. III, blz. 301-304. Zijn portret, gegraveerd door Houbraken, is geplaatst vóór zijn werk La sainte Bible. De opgave bij Glasius, dat Chais zijn emeritaat genomen heeft in 1778 en dat hij in 1788 overleden is, is onjuist. Ook v.d. Aa, steunende op wat de schrijver van Godgeleerd Nederland dienaangaande zegt, dwaalt. Voor den datum van zijn sterven, verwijs ik naar de Boekzaal van 1785b, blz. 609. |
|