hem naar Hoofdplaat uitgebracht beroep bedankte hij, maar het beroep (5 Febr. 1828) naar Castricum en Heemskerk, nam hij aan. Na afscheid genomen te hebben van zijn eerste gemeente, den 27sten April 1828, werd hij den 11den Mei d.a.v. in zijn tweede bevestigd. Gedurende 18 jaar, is hij met ijver en trouw in deze gemeente werkzaam geweest en ‘zijne evangelieprediking kenmerkte zich inzonderheid door grondigheid, juistheid en warmte.’ Lichaamszwakte noodzaakte hem zijn emeritaat te nemen, dat den 5den Juli 1846 (dag, waarop zijn opvolger P.A. van der Laan bevestigd werd) inging. Ongesteldheid verhinderde Canne afscheid te preeken. Hij stierf te Haarlem, den 17den Jan. 1847.
Van hem zag het licht:
Opwekking tot vertrouwen op God. Amst. 1830. |
Ook behoorde hij tot de medewerkers aan de Godgeleerde Bijdragen (cf. Dr. H. Bouman, de godgeleerdheid en hare beoefenaars in Nederland. Utr. 1862, blz. 92). |