Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 1

[Franciscus Brandsma]

Blz. 576. BRANDSMA (Franciscus) werd in 1698 geboren te Menaldum. Zijn

[p. 750]

moeder was de dochter van Adrianus Bechuis, predikant te Englum. Hij bezocht de Latijnsche school te Leeuwarden, waaraan destijds als rector geplaatst was Is. Valkenier, die later naar den Haag vertrok. Zijn godgeleerde studie volbracht hij te Franeker, alwaar hij het onderricht genoot van Lamb. Bos, Alb. Schultens, Ruardus Andala en Campegius Vitringa (vader). Proponent in 1718 bij de classis van Leeuwarden, werd hij in Dec. 1724 beroepen te Oostrum (cl. Dokkum), waar hij den 13^den Mei 1725 bevestigd werd door de predikanten Th. Crans en Joh. Columba. Den 20^sten d.a.v. hield hij zijn intreerede naar aanleiding van psalm LXXIII:28. Ruim 50 jaar is hij hier predikant geweest, tot zijn dood, den 5^den Juni 1775.

Hij schreef, als vriend van Focke Sjoerds een voorrede voor diens in 1759 gedrukt boek: Kort vertoog van den staat en de geschiedenissen der kerke des N.T. so in opzigte van hare grondlegging, uitbreiding en verderen opbouw, als in derzelver voornaamste byzonderheden; in een eeuwtijdige aaneenschakeling met de voornaamste geschiedenissen van alle de Roomsche en Oostersche Keizeren, en van andere Rijken en Staten, en met die van het Joodsche volk van Christus geboorte tot de helft der agtiende Eeuwe.