[Jacobus Johannes Burgerhoudt]
BURGERHOUDT (Jacobus Johannes) geboren te Schiedam in het jaar 1800, werd, na het noodig voorbereidend onderwijs genoten te hebben, den 16den Sept. 1817, ingeschreven te Leiden als student bij de letterkundige en theologische faculteit (cf. Alb. Stud. kol. 1248). Den 3den Januari 1825, werd hij bevorderd tot doctor in de godgeleerdheid, na verdediging van een acad. proefschrift: Specimen Academicum inaugurale, de coetus Christianorum Thessalonicensis ortu fatisque, et prioris Pauli iis scriptae epistolae concilio et argumento of Akad. proeve over den oorsprong, en de lotgevallen der Christengemeente, te Thessalonica, en over het oogmerk en den inhoud van Paulus eersten brief, aan dezelve geschreven, enz. ..... L.B. 1825. Een zeer gunstig oordeel over dit acad. proefschrift vindt men in de Boekzaal 1825a blz. 658-661.
Toegelaten tot de evangeliebediening in Mei 1824, door het provinciaal kerkbestuur van Z.-Holland, werd hij den 6den Maart 1825 bevestigd als predikant te Leimuiden door Ds. H. Cats uit Schiedam. Ongeveer gelijktijdig beroepen te IJselmonde en Sneek, nam hij laatstgenoemde gemeente aan, alwaar hij, na den 18den Nov. 1827 met 1 Joh. II:28 zijn afscheid gepreekt te hebben, den 3den Dec. bevestigd werd. In den voorzomer van 1829 werd hij ziek en in 1830 zag hij zich genoodzaakt de hulp interoepen van den candidaat bij het prov. kerkbestuur van N.-Holland, den heer A. Bax. De rust hielp hem niet en zoo zag hij zich genoodzaakt zijn emeritaat aantevragen, wat hem den 16den April 1831 verleend werd. Den 9den Mei volgde zijn ontslag. In hem verloor de gemeente ‘een braaf, getrouw, bekwaam en geliefd leeraar.’