Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 1
(1907)–Lambregt Abraham van Langeraad, Hugo Visscher– Auteursrecht onbekend[David Burger]BURGER (David) Jean fil. werd omstreeks 1721 geboren te Meenen en den 20sten Dec. 1741 als student in de godgeleerdheid te Leiden ingeschreven (cf. Alb. Stud. kol. 990). 9 Maart 1744 werd hij in de classis Leiden candidaat (Boekz. 1744a blz. 344) en den 21sten April werd hij in diezelfde classis peremptoir geëxamineerd, door Ds. Adrianus Oudemans, pred. te Noordwijk a/Zee; en ‘na dat Zijn Eerw. in den H. Dienst bevestigt was, van wege die E. classis gecommitteert, om voor desen jare (1744 nl.) den Legerdienst waar te nemen bij de Hulptroepen der H.M. Vereenigde Staten, ten dienste van de Koninginne van Hongaryen’. (Boekz. id. blz. 473). In Febr. 1750 beroepen bij de Nederl. Herv. Gemeente te Norwich, heeft hij voor dat beroep bedankt. Hij schijnt dienst gedaan te hebben als hulpprediker te Oud-Beierland, stellig ging hij als zoodanig omstreeks 1748 naar Rotterdam, waar hij in 1771 gestorven is. Hij gaf uit: De niet beschamende hope op toekomende verlossingen, getrokken uit vorige ondervindingen, of eene Leerreden over 2 Cor. I:10. Voorgesteldt aan de Hervormde Gemeente binnen Rotterdam, den 17 Maart dezes jubel jaars 1748. Waarin men zal vinden een beknopt verhaal van alle die Dooden en Nooden, welke ons vaderlandt zijn overgekomen zedert den jare 1648, tot op heden toe, nevens de goddelyke verlossingen uit dezelve besloten, met een voorstel van de gronden der Hope, waar door de keurelingen des Heeren zig kunnen verzekeren, dat Godt hun ook verlossen zal. Dienende tot een vervolg Dank-Altaar Gode ter eere opgericht, ter gelegentheit van het Hondert-jarig jubilé van de Munstersche Vrede, naar eene 80-jarigen oorlog tusschen Philippus den tweeden, Koning van Spanjen, en de Nederlanden, geteekent den 30 January, bekragtigt den 15 May, en afgekondigt den 5 Juny 1648, en opgedragen aan Zijn Hoog-Vorstelyke Doorluchtigheit den Heere Willem Karel Hendrik Friso, door Gods genade Prinse van Oranje en Nassauw, onzen geliefden Erf-Stadhouder, Kapitein en Admiraal-Generaal van de Zeven Provincien der Ver. Nederl. Door den Heer David Burger, zoon van wijlen den WelEerw. en God- saligen Heer Johan Burger en Broeder van den Eerw. Heer Hartman Martinus Burger, predikant en thans den Heiligen dienst te Rotterdam waarnemende. | |
[pagina 701]
| |
De Hartelyke juichtaal van Israël, de Koning Leve!Ga naar voetnoot1) ter gelegenheit aan den verjaringsdagh van Zijne Doorluchtige Hoogheit, den Heere Willem, Karel, Hendrik Friso, enz. enz. enz. onzen gezegenden erfstadhouder, met veel hartelykheit geviert den eersten September dezes jubeljaars 1748 en ter Eeuwige gedachtenisse nagelaten door D.B. ..... Rott. 1748. Vorstinnen van den Heere, als zoogvrouwen der kerke, belooft aan het klagent, doch door God ondersteund Zion, als ene weldaadt, by allerlei tyden, dankelyk, hartelyk en gelovig te erkennen, biddende by Gods Throon, om derzelver lang leven voorgestelt aan het Rotterdams Zion, ter gelegenheit van de geboorte-verjaringe van Hare Koninklyke Hoogheit, de geliefde Vorstin en Zoogvrovwe van Nederlands-Kerke, Anna, Kroonprincesse van Grootbrittanjen, de princesse gemalinne van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. plegtig en hartelyk geviert den 3 November dezes jubeljaars 1748, in de gemeente van Rotterdam door David Burger, enz. Rott. 1748Ga naar voetnoot2). Het allerluisterrykste geslagt, en Pronkjuweel der Nederlandsche Helden, in de doorlugtige stam van Nassauw en Oranje ontzwagtelt, bevattende in zig ene naauwkeurige geslachtsrekening van den oorsprong, afkomst en roemwaardige Heerlykheden, nevens de grote Heldendaden van de Princen Nassauw en Oranje, te beginnen van het jaar 682 tot dit jaar 1752. Opgeheldert en beknoptelyk byeengebragt door D.B. Rott. 1752. Van dit geschrift kwam mij o.a. dit onder de oogen: ‘Agter dit Werkje heeft de auteur ene Beschryvinge gegeven van de Levensloop, Geboorte, Opvoeding, Letter-Oefeningen, Wederwaardigheden, Wonderbare Verhoging, uitmuntende hoedanigheden, Wyze Staatkunde en Zagtmoedige Regeering van onsen laast overleden Erfstadhouder, enz. enz. enz. Waardig om van alle ware Liefhebbers des Vaderlands gelezen, en ter bestendige gedachtenisse bewaart te worden.’ |
|