Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 1
(1907)–Lambregt Abraham van Langeraad, Hugo Visscher– Auteursrecht onbekend[Florentius de Bruin]BRUIN (Florentius de) zoon van Franco en Maria Verbeek, werd geboren te Gorinchem. Al vroeg bezocht hij de Latijnsche school in zijn geboorteplaats en reeds op 14-jarigen leeftijd ging hij, voorzien met een loffelijk getuigenis van den rector Jordanus a Pavort, naar de academie, eerst te Leiden, daarna te UtrechtGa naar voetnoot1), welke plaats hij in 1672 tijdelijk verlaten moest. Geëxamineerd door de professoren Burmannus en Essenius, werd hij den 27sten Aug. 1675 tot den predikdienst toegelaten. In 1678 heeft hij voor 10 maanden ‘met zeer veel lof het regiment van zijne HoogEdelheid de Hr. Grave van Hoorne als predikant bedient’, waarna hij den 21sten Febr. 1680 beroepen werd te Schelluinen, welke gemeente hij in 1690 met Gorinchem verwisselde, alwaar hij den 29sten Oct. van dit jaar bevestigd werd. Hij stierf er den 5den Juli 1724. ‘Behalven zijnen godvrugtigen wandel in deze gemeinte, en voor zijn huisgezin, dat nooit iet onbetamelyks uit zynen mond of in zyne daden bespeurt heeft, had hy ook een levend gezigte van 's werelds ydelheid, en was daer en tegen vervult met eene brandende begeerte tot den Heere Christus en deszelfs volzalige gemeinschap, waer op hy in stilheid zyn vertrouwen tot in der dood gestelt heeft. Eindelijk was zyn leven voor 't meeste deel afgetrokken van de wereldze gezelschappen, zoo om zyne geneigtheid tot een stil leven, als groote lust om alles te lezen en te onderzoeken. Hier door had hy zich eene geleerdheit verkregen, welke in dezer dagen zelden gevonden word, als niet uit verzamelde boeken byeengeraept zynde, maer uit de bronnen zelve geschept. Weshalven hy uitmunte in eene grondige kennis van de godtgeleertheit en wel de Prophetische, beneffens eene huishoudinge van God, die hy onpartydig en naer eigen vry oordeel zich uitverkoren had. In de Hebreeuwsche tael vond hy nergens zyne weergae, in de Grieksche was hy meer als middelmatig, in de kerkelyke geschiedenissen en tydrekenkunde was hy zeer ver gevorderd, gelyk ook in de Joodsche, Grieksche en Romeinsche oudheden.’ Van hem werd gedrukt:
De ontvouwing van den XLVI Psalm. Leiden 1698. Hiervan getuigde Samuël van Til, vóór het 3de dl. zijner verklaringe over de Psalmen: ‘Ik kan hier niet voorbygaen, om by deze voorreden ook opentlyk te verklaren, hoe aengenaem my jongst de verhandeling over den XLVI Psalm voorquam, my niet alleen met een seer minsamen brief toegesonden, maer ook aen my opgedragen door den regt Eerwaerdigen en zeer geleerden D. Florentius de Bruin, beroemt Leeraer in de gemeinte | ||
[pagina 667]
| ||
Jesu Christì tot Gorinchem; een man van dat doorkneed oordeel en die sonderlinge geleertheit, dat ik my met reden in syne toestemminge verheuge; en wel byzonder daer in dat zyn Eerw. zyne gedagten niet zonder winst en blyk van meerder vorderinge zoo aen my, als aen de gansche kerke gelieft heeft mede te deelen’ .... enz. De emendandis temporum Hebreae Linguae anomalis, enallagisve dissertatio epistolaris. 1703. De Eeuwspelen der oude Romeinen. 1703. Onder zijn geschriften werd nog gevonden: Israëls en Juda's koningen uit de boeken der Koningen en Kronyken in overeenstemminge gebragt, van hare schynstrydigheden ontheft, in de verandering van hunne ongeregelde tydsuitdrukselen verbetert, en met uitgesogte zoo oude als nieuwe overzettingen en aenteekeningen opgeheldert. De zoon Franco, gestorven als predikant te Amsterdam den 26sten Jan. 1763, hoopte dit geschrift eenmaal uit te geven; maar ik kon niet ontdekken of het ooit verschenen is. Volgens het Naamregister van de bekendste en meest in gebruik synde Nederd. Boeken, enz. door J. v. Abcoude en R. Arrenberg. Rott. 1788, blz. 94 en 95 gaf hij nog in 't licht: Leven en dood van Willem III, Utr., en Over den Catechismus. Litteratuur: v.d. Aa, ll. dl. II, blz. 1488 en 1489 en Boekzaal 1724a blz. 255-260. |
|