werkheiligheid, een beminnaar en aankleever van de formulieren van eenigheid, op het Woord van God gegrond. Zijn wandel was stichtelyk en voorbeeldig, gezet op een afgesonderde levenswijs, bragt hy zynen meesten tyd door by zyne boeken, ter voortzetting zijner studiën.
Door zyn onderwys als rector, zyn er ook wakkere jongelingen uit zyne schoole van tyd tot tyd voortgekomen, onder welke ook nog heden gevonden worden, welke in aanzienlyke kerkgemeenten, met lof in 't Euangelie arbeiden.
By de Classicale Broederschap, mede by zyne ambtgenoot, was hij zeer geacht en geliefd, als ervaren in alle kerkelyke en gevat op andere voorkomende zaaken, waardoor hy als het oog en de steunpylaar van die vergadering, tot zynen dood toe geweest is.’
Dit getuigenis, door een tijdgenoot van Brucherus gegeven is teekenend, en bewijst hoezeer hij èn als predikant èn als rector, zijn best heeft gedaan.
Van hem zag het licht:
Gedenkboek van Stad en Lande in zig behelzende ene naamlijst van de Predikanten dezer provincie, sedert 1594 tot 1792, met enige aantekeningen en kerkelyke byzonderheden nevens een bericht aangaande het christendom alhier, alsmede eene historie van de Hervormde kerk en schoolen in dit gewest, met enige byzonderheden van 's Lands Hogeschool, de bezorgers en Hoogleeraars. Gron. 1792.
Geschiedenis van de opkomst der kerkhervorming in de provincie Groningen tot..... 1594; gevolgd door de geschiedenis van de vestiging der kerkhervorming in deze provincie tot aan de Nederl. synode van Dordrecht in 1618 en 1619, uit echte stukken zamengesteld. Gron. 1821.
Verder een zeer verdienstelijke studie van hem:
De oude Nederlandsche Catechismus, welke in 1551, 52 en 53, so in de Nederlandsche gemeente te Londen, als in Embden en Oost-Vriesland gebruikt is, ten opzichte van deszelfs waren oorsprong verdedigd, door H.H. Br. Boekzaal 1783b, blz. 407-423. Hiertegen verscheen in de Boekzaal 1784a, blz. 59-73: Geschiedkundig vertoog dat de oude Oost-Vriesche Catechismus zijnen oorsprong geenszins aan de Nederlandsche gemeente te Londen, maar aan de oude moederkerke in Embden te danken hebbe; ter beantwoording en wederlegging van hetgeen de Heer Brucherus in de Boekzaal October des voorgaanden jaars, des aangaande heeft voorgegeeven, door B.G. Wiebrands, pred. te Emden. Met wat Wiebrands hier beweert, kon Brucherus zich niet vereenigen, reden waarom hij schreef: De oude Nederl. Catechismus, ten opzicht van deszelfs waaren oorsprong, opnieuw verdedigd door H.H. Br. (Boekz. 1784, blz. 410-421), gevolgd door: De zo genaamde Embder moederkerk ontleed door H.H. Brucherus. 1ste stuk. (Boekz. 1784a, blz. 650-661).
Deze stukken dienen aan de vergetelheid ontrukt te worden, en ze bevestigen ten volle de waarheid, dat Brucherus mag gerekend worden tot de voortreffelijke beoefenaars onzer vaderl. kerkgeschiedenis, als een die vooral tehuis was in de hervormingseeuw.
Litteratuur: v.d. Aa, ll. dl. II, blz. 1456 en Boekzaal 1797b, blz. 148-151.