Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 1
(1907)–Lambregt Abraham van Langeraad, Hugo Visscher– Auteursrecht onbekend
[pagina 607]
| |||
door tot het schrijven over het practisch christendom gedreven werd en die, na een arbeidzaam leven, waarin hij veel geschreven heeft, hoog bejaard den 17den Febr. 1803 te Rotterdam stierf. Van hem zag het licht:
In de aankondiging in de Boekzaal van Dec. 1783Ga naar voetnoot1) lezen we (iets wat tevens eenig licht verspreid over Brem's arbeid): Wy mogen des den Heer Brem onse oprechte danksegging betuigen, dat, gelyk hy, voorheen, eene nieuwe overzetting van het doorwrochte werk van den grooten J. Owen over Psalm CIXXX, nevens andere nuttige schriften in 't licht heeft gegeeven, hy ook nu een vloeijende vertaaling deser gemeenzaame brieven door den vlyt van den Heer M. van Werkhoven bezorgt heeft. Maar hij heeft nog meer gedaan. Hij heeft er zelf een vrij uitvoerige en zaakryke voorrede over de gaave der geestlyke stichting bygevoegd, waar in hy dese twee stukken, naamlyk: 1. Hoe de gaave der geestlyke stichting uit de natuur van het geestlyk leeven voortvloeit en uit dat beginsel geoeffend wordt; en 2. Hoe zy in sommigen, door voortgang in de genade, in een' aanmerkelyken trap uitmunt; in verscheidene byzonderheden treflyk ontvouwt en opheldert.’ Het 2de deel van Cardiphonia verscheen in 1784 en waar dit stuk in de Boekzaal aangekondigd wordtGa naar voetnoot2), daar heet het dat de ‘Heer Cornelis Brem, een vriend van den Eerwaarden Newton’, er nog bijgevoegd heeft: ‘eene byzondere leevenswaardige Aanspraak aan de gemeenten van S. Mary Woolnoth en S. Mary Woolchurch, binnen Londen.’ Ook plaatste Brem een korte voorrede, voor de tweede uitgaveGa naar voetnoot3) van Gods genade en vrymagtig Albestuur, ontdekt in de zeldzame Leevensgevallens, langduurige en merkwaardige reizen, en zonderlinge bekeering van den Eerwaardigen Heere Johan Newton, voormaals door hem zelven beschreeven, in 14 brieven aan den Eerwaardigen Heere T. Haweis. Het 3de deel verscheen in 1794. Uit het feit, dat Brem er voor zorgde, dat deze brieven van Newton het licht zagen in onze taal, en dat hij een vriend van hem genoemd wordt, en nog voor andere geschriften van dezen Engelschen godgeleerde voorberichten plaatste, meenen we gerechtigd te zijn dat hij tot zijn geestverwanten behoorde, wat ook het geval was met den bekenden predikant J.C. Appelius uit Zuidbroek en Muntendam, die ook geheel en al instemde met de godsdienstige opvatting en beschouwingen van Owen, blijkende uit deze zijne woorden: ‘In myn leeftyd heb ik veele en veelerlei geschriften met groot vermaak en stichtinge geleezen: maar nimmer las ik iets, waarvan de geheele inhoud en manier van voorstel my zulk een aaneengeschakeld genoegen en stichtinge veroorzaakte, als deze brieven.’ | |||
[pagina 608]
| |||
De eer en leer der Herv. kerk gehandhaafd, tegen eenige misvattingen in het werkje: Dagboek mijner goede werken, enz. Rott. 1790. Brieven en gesprekken over belangrijke waarheden van de Hervormde godsdienst. Rott. 1792. 2 st. De kracht der waarheid in de bekeering van T. Scot. Amst. Kort vertoog over de bijzondere liefde van God den H. Geest in het werk der verlossing. Rott. 1798. Aanmerkingen over de beginselen en wijze van beoefening van dien godsdienst, welke het Evangelium leert en voorhoud. Utr. 1771. Geestelijke gedachten, over den waaren aart van 's menschen gelukzaligheid. Naar de hedendaagsche schrijfwijze veranderd, door M. van Werkhoven, en uitgegeven met een voorbericht en aanteekeningen door Cornelis Brem. Amst. 1788. Verslag van de merkwaardige gebeurtenissen, opzigtelijk de verlevendiging van de godsdienst in Europa en andere werelddeelen. Rott. 1803. Evangelische schatkamer. Rott. 1802. 4 dln. B. Dutton, Gods genade verheerlijkt in een zaligmakende bekeering tot God en Christus, en verdere bevestiging in den weg des geloofs, enz. uit het Engelsch door E. Brem, met een voorrede en aanteekeningen van P. Rutgers. Nieuwe uitgave. Amst. 1836. 3 dln. Litteratuur: v.d. Aa, ll. dl. II, blz. 1280. |
|