[Joan Michaël Boon]
BOON (Joan Michaël) zoon van Jacobus en Elisabeth Bock, werd in 1727 (Sept. of Oct.) geboren te Rotterdam. Na zich te Göttingen onder leiding van den geleerden en beroemden J.L. Mosheim, in de godgeleerdheid geoefend te hebben, werd hij in 1749 proponent en in 1750 predikant bij de Evang. Luth. gemeente te Amersfoort. Vandaar vertrok hij in 1753 naar Delft, terwijl hij in 1754 te Rotterdam kwam. In 1787 bemoeide hij zich in laatstgenoemde plaats met zijn collega Scheffer met staatsaangelegenheden (cf. Vaderl. Historie ten vervolge van Wagenaar's Vaderl. Hist. Amst. 1798, 20ste dl. blz. 464), en dewijl er stemmen opgingen om hem te ontzetten uit zijn ambt, legde hij zijn bediening neer om zich te Amsterdam te vestigen, waar hij zich vóór en bij de scheuring der Luthersche gemeente, als een beslist voorstander der strenge rechtzinnigheid deed kennen. Teruggekeerd naar Rotterdam, overleed hij aldaar den 12den Febr. 1804.
Hij schreef:
Brief aan den WelEerw. A. Maclaine, Dr. der H. godgeleerdheid en leeraar der Engelsche kerk in 's-Gravenhage. Delft 1773. |
Brief aan de schrijvers van de Hedend. Vaderl. Letteroefeningen. Delft 1773. |
Aanmerkingen op een stukje, ten titel dragende: Predikatie over de Bewijzen voor de leer der H. Drieëenheid, door A. Sterk. Rott. 1787. |
Ernstige verdediging van de aanmerkingen op eene leerrede over de Bewijzen voor de leer der H. Drieëenheid, gehouden te Amsterdam door A. Sterk tegen deszelfs toetse in het licht gegeven. 1789. |
Wederlegging van het waare oogpunt, waaruit naar de leere des Bijbels het leerstuk van Christus verzoendood moet beschouwd en geoordeeld worden aan den Heere Predikant F.G.C. Rutz in 's-Hage, enz. Amst. 1791. |
Eenige aanmerkingen tegen het hedendaagsch genaamd Nieuwe licht, enz. Amst. 1792. |
Litteratuur: v.d. Aa, ll. dl. II, blz. 874 en 875.