Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 1
(1907)–Lambregt Abraham van Langeraad, Hugo Visscher– Auteursrecht onbekend
[pagina 491]
| ||
studie aan de academie, is hij predikant geworden te Beusekom en behoorde hij tot hen, die de gevoelens aankleefden der Remonstranten. Hij woonde de synode bij, die in 1618 te Delft werd gehouden en is in 1619 ontzet uit zijn dienst. In art. 69 van genoemde kerkel. bijeenkomst lezen we: ‘Theodorus Bomius, gewesen predicant tot Beusechom in de classe van Buijren, heeft tegen gedaen beloften een andere leere gepredickt als die, op welcke hij totten kerckendienst was toegelaten, heeft overgeset een bouck Castalionis, alhoewel hij tgevoelen, daerin begrepen, soo hij seyde, in alles niet toe en stont, heeft oock geschreven een schandelick bouck, genaemt de Postbode, daerin hij veel vrome kerckendienaers schandelick overhaelt, schrijvende dat sij ondert decksel der conscientie rechtsom slinckxom meesterlick weten te speelen. Is bij de gedeputeerde des synodi soodanigh bevonden, dat sij hem hebben van synen dienst afgeset. Ende alsoo men verstaet, dat hij nogh tegenwoordich dienst doet in de schuere ende andere plaetse seggende spottelick dat dit geen kerckendienst is, ende ontboden sijnde om de acte van hare H. Mo. te teyckenen, niet en is verschenen, soo is goetgevonden van alles hare E. Mo. rappoort te doen, te meer dewijle hij een is van de Rotterdamsche ligeurs.’ Met preeken is hij blijven voortgaan. Immers lezen we in een ‘manifest teghen dry predicanten’Ga naar voetnoot1), dat hij met nog twee andere predikanten het land doorliep, hier en daar ‘haecht-predicatien’ deed ‘tegens de placaten en ordonnantien der voors. vereenichde Nederlanden, tot ondienst ende prejudicie van gemeene ruste en vrede, oock van welstandt en publycque authoriteyt van de selve landen’. Ten gevolge hiervan werd hij geciteerd om den 20sten Nov. (1619?) te verschijnen voor de Ho. Mo. Heeren Staten-Generaal ‘omme in handen van hare ho. mo. te doen belooften, veryaet in de acte, die by deselue geresolueert is, de afgesette predicanten voor te houden en te doen onderteyckenen’. Tot hen, die ijverig hebben meegewerkt tot het stichten der Rem. broederschap, behoort ook Boom, die later predikant werd te Schoonhoven, waar hij in 't begin van 1628 gevangen genomen en naar Loevenstein gevoerd werd. ‘Schoonhoven heeft soo gewoelt, dat sij den predicant, die daer leerde, geapprehendeert, gecondemneert ende op Loevesteyn gebracht hebben’ (cf. H.C. Rogge, Brieven en onuitgegeven stukken van Joh. Wtenbogaert, dl. III, afd. II. Utr. 1873. blz. 19. Dit stuk is no 19 van de nieuwe serie van de werken van het Hist. Gen. gevest. te Utrecht. Joh. Tideman, De stichting der Rem. broederschap. 2de dl. Amst. 1871, blz. 30, 183-185). Ontsnapt uit zijn gevangenschap (in den nacht tusschen den 19den en 20sten Juli 1631 met zeven andere Rem. predikanten) was hij al weer spoedig te Schoonhoven, waar hij den 20sten April 1632 op nieuw in dienst trad. Naar alle waarschijnlijkheid is hij hier gebleven tot zijn dood ± 1652. Vóór dit jaar is er althans geen opvolger voor hem benoemd. Hij schreef:
| ||
[pagina 492]
| ||
Dit boek is opgedragen aan ‘Maria, gheboren princesse van Oraingien’, gedagt. van Beusichem deren 28 Martii. Post-bode verhalende de proceduren, aengaende het aennemen van de ..... Dienaeren des H. Euang. respective tot Buren ende IJselsteyn: teghens het snaeteren van eenighe onrustighe menschen ..... Ghestelt door Theod. Boomius, Bed. des H. Ev. te Buesecom, in 't jaer 1617 ..... De opdracht aan de regering van Buren is gedagt. 18 Oct. 1617. Over de geschillen aldaar kan nagelezen worden G. Brandt, Hist. der Reformatie, dl. II. Amst. 1674, blz. 703 enz. Litteratuur: v.d. Aa, ll. dl. II, blz. 876 en 877. Joh. Tideman, De stichting der Rem. broederschap. 1619-1634. Amst. 2 dln. reg. i.v. - Dr. B. Tideman Jzn., Overzicht van de gesch. der Remonstr. Amst. (voorrede get. Aug. 1897) blz. 56. - G. Brandt, Hist. der Reform. dl. III en IV reg. i.v. - Reitsma en v. Veen, ll. dl. III, reg. i.v. Over de gevangene Rem. predikanten te Loevenstein komen veel bijzonderheden voor bij H.C. Rogge, Brieven, enz., dl. III, afd. IV (nieuwe serie no 22). Utr. 1875. |
|