[E.A. Boerman]
BOERMAN (E.A.) zag in 1782 het levenslicht te Amsterdam en werd, na daar het noodige voorbereidend onderricht te hebben genoten, ingeschreven als student in de godgeleerdheid te Utrecht, den 15den Sept. 1801. (Alb. Stud. Ultr. kol. 194). Hij werd in Sept. 1803 predikant te Kuinre, waar hij bleef tot den 19den Mei 1805 en was achtereenvolgens werkzaam te Meethuizen (9 Juni 1805-16 Oct. 1808, toen hij zich genoodzaakt zag, wegens borstlijden zijn emeritaat aan te vragen), te Scheveningen (adjunct-prediker 1810-1815), te ter Heiden (bij den Haag, 11 Jan. 1818-29 Aug. 1819), te Zevenhoven (5 Sept. 1819-27 Aug. 1820), te ter Heiden (2de maal, 3 Sept. 1820-3 Sept. 1826), te Genderen en Doeveren (10 Sept. 1826-30 Maart 1828), te Hoornaar (6 April 1828). Den 21sten Sept. 1828 herdacht hij hier met 1 Sam. 7:12c, zijn vijfentwintigjarig predikerschap. Aanhoudende ongesteldheid noodzaakte hem in 1836 zijn emeritaatschap aan te vragen. Boerman stierf te Gorinchem den 31sten Mei 1849.
Van hem zag het licht:
De leiding Gods met den zondaar tot zaligheid, volgens den bijbel bevattelijk voorgesteld. Gor. 1842. |