tot inspector in de classis Delft; van 1593, waar zijn post van inspector bestendigd wordt; van 1597 en 1598, is weer visitator van de cl. Delft 1602, 1603, hij doet de vermaning bij de opening van de synode van 1606 uit Rom. 16:17 en 18. In dit jaar fungeerde hij als assessor en werd hij benoemd tot deputatus. Ook de synode van 1607 woonde hij bij. Hij opende deze kerkel. bijeenkomst met gebed en zag zich tot scriba verkozen.
Hij gaf uit:
Neghen predicatien ofte wthlegghingen, ghedaen wt den Sentbr. Pauli tot den Eph. aen het eerste Cap, vs. 4, 5, 6, 7, ende 8. Waerinne dat duydelicken ende op het aldereenvoudichste ghehandelt wort van de praedestinatie ofte eeuwighe verkiesinghe Gods, door Jan Barentsz. van Voorburch ..... Tot Dordr. bij Nicolaes Vincenten. Men vint se te coop by Pieter van den Mannacker ..... tot Rott. 1612.
Met een voorr. onderteekend door Ja(n) Oudestyns van Dreysschor.
Litteratuur: Soermans, Kerkel. regist. enz. 2de druk. Haarl. 1702, blz. 36, 43 en 44. Reitsma en v. Veen. ll. dl. II en III reg. i.v.