Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 1
(1907)–Lambregt Abraham van Langeraad, Hugo Visscher– Auteursrecht onbekend[Ahasverus van den Berg]BERG (Ahasverus van den), geb. te Dordrecht den 20sten Febr. 1733, werd den 15den April 1760 door Johs. Hend. Wijnstok, predt. te Westmaas, praeparatoir geëxamineerd, welk examen door hem zoo flink werd afgelegd, dat de scriba classis gelast werd hem een ‘loffelyk getuygenisse te geven’ (Boekz. 1760a blz. 503). Beroepen te Bruchem, den 26sten Nov. 1761, werd hij den 27sten Jan. 1762 voor de classis van Zalt-Bommel peremptoir geëxamineerd (Boekz. 1761b blz. 712 en id. 1762a blz. 230). in tegenwoordigheid van den gedeputeerde der Geld. synode Ds. Philippus Rooyaards door Ds. Johs. Andr. Eiker uit Deil en Enspijk, na een proefpreek gedaan te hebben uit Luc. 18:13 en 14a. Dit 2de examen werd wederom met zeer veel lof afgelegd, waarna hij den 14den Maart bevestigd werd door Ds. Johs. R.G. Haantjens predt. te Rossum (vroeger te Bruchem), met Exod. 18:19 en 20. Van den Berg aanvaardde de bediening met een leerrede over 2 Cor. II:16b. Van Bruchem verhuisde hij (ber. 11 Maart 1766) naar Barneveld, om hier, na den 11den Mei zijn afscheid gepreekt te hebben in zijn eerste gemeente, den 25sten Mei, met 2 Cor. V:20 zijn werkzaamheid te beginnen. Terwijl hij te Barneveld was, werd hij den 31sten Oct. 1772 (cf. v. Iperen, Hist. van het Psalmgezang dl. I. blz. 330), door de Staten van Gelderland aangesteld, om naar den Haag te trekken en daar mede te werken aan de samenstelling van een nieuw Psalmboek, om het tot dien tijd gebruikte van Datheen, te vervangen. De commissie tot dat doel te 's Gravenhage saamgekomen, had van den Berg tot voorzitter en welk belangrijk aandeel hij heeft gehad aan het werk, zegt ons het klassieke boek van v. Iperen, waar ook in dl. I., tegenover blz. 352, zijn portret te vinden is. Van Barneveld trok van den Berg naar Arnhem. Hij werd hier beroepen den 10den Augs. 1778 en hij begon er, als hij den 18den Oct. met Philip. IV:23 zijn afscheid gepreekt had, den 1sten Nov. zijn dienstwerk, na door zijn ambtgenoot N.S. Werdenier, met een leerrede over Rom. X:8 en 9, tot de gemeente te zijn ingeleid (cf. Boekz. 1778b blz. 641). Niet dan met groot verdriet had men te Barneveld, waar hij zeer gezien was, den geliefden prediker zien vertrekken naar Gelderlands hoofdstad. Met toewijding en trouw, zoo lezen we, had hij de Barneveldsche gemeente gediend. Zeer werd 's mans verdienste voor de kerk en de wetenschap op prijs gesteld en dit zal dan ook wel een van de oorzaken zijn geweest, waarom men hem, na | ||||
[pagina 424]
| ||||
het overlijden van Scheltinga, hoogleeraar in de godgeleerdheid te Harderwijk, gepolst heeft, of hij als diens opvolger aldaar wilde optreden, waarvoor hij echter bedankte (Bouwman; ll. dl. II. blz. 378 en 379). Groot was, gelijk we vernamen het aandeel dat van den Berg gehad heeft aan de samenstelling van het nieuwe Psalmboek en met kracht heeft hij ook meegewerkt aan de vervaardiging van den Gezangenbundel. De afgevaardigden der verschillende provinciën, die, om het beoogde doel te bereiken, te Utrecht waren saamgekomen in de consistorie kamer van de Domkerk, den 27sten Sept. 1803, hadden hem tot hun voorzitter en ook te 's Gravenhage, werwaarts de bijeenkomsten der Gezangencommissie later verlegd werden, bleef hij den presidialen hamer voeren en met een hartelijken gelukwensch van hem aan de leden, voor wat zij naar zijn meening in 't belang der kerk hadden gedaan en een ernstige dankzegging aan God, besloot hij den 6den Sept. 1805, de laatste zittingGa naar voetnoot1). Jammer dat hij, die voor 't Gezangenboek zooveel had gedaan, de invoering er van in de gemeente niet mocht beleven, want den 6den Januari 1807 stierf hij, na een langzaam verval van krachten. Met zijn dood verloor de gemeente te Arnhem ‘een man, die haar ruim 28 jaren, getrouw en ijverig het Evangelie had verkondigd’ (Boekz. 1807a blz. 70 en 71). Ahasverus van den Berg is een man geweest van groote kundigheden, die, en dit is zeker niet de minste lof die hem kan gebracht worden, verbazend veel heeft gearbeid aan de verbetering van het godsdienstonderwijs, waarvan de leerboeken, die hij ten gebruike daarvan samenstelde, de meest ondubbelzinnige bewijzen opleveren. Voor de kerk heeft hij veel gedaan en in kerkelijke vergaderingen werd, aan zijn degelijke en doorwrochte adviezen, steeds groote waarde gehecht en toen de kerk, tengevolge van de droevige toestanden op het einde der 18de en het begin der 19de eeuw, in treurige omstandigheden verkeerde, is hij de man geweest, die den gezonken moed wist op te beuren en die trachtte te redden en te behouden, wat te behouden en te redden vielGa naar voetnoot2). | ||||
[pagina 425]
| ||||
Behalve geleerd theoloog en degelijk preeker, was van den Berg ook een dichter van naam. ‘Zijne dichtstukken zijn eenvoudig, schoon, natuurlijk, vol gevoel, ademen reine godsvrucht en echte christelijke deugd; zij spreken onmiddellijk tot het hart en dragen het kenmerk van waar godsdienstig gevoel’ (cf. Witsen Geysbeek, Biogr. Woordenboek der Nederl. dichters, dl. I. Amst. 1821 blz. 279). Om zijn verdienste was hij lid geworden van de Maatsch. der Nederl. Letterkunde benevens van eenige dichtlievende genootschappen. Begraven in de Eusebius kerk te Arnhem, leest men op een grafsteen, die zijn stoffelijk overschot dekt: Ahasverus van den Berg,
geb. 20 Febr. 1732, gest. 6 Jan. 1807.
Nu ken ik langer boei noch band
Aan aarde en aardsche dingen,
Daar boven in mijn vaderland
Bij al de hemellingen.
De bibliotheek van de Maatsch. der Nederl. Letterk. te Leiden bezit in handschrift van van den Berg: Veluwsche gemeene landtaal. Met aanteekeningen en aanvullingen van H.J. Folmer, gesch. door F. van Lelyveld (cf. Handel. v/d. M. 1774 blz. 15; id. 75 blz. 19 en id. 76 blz. 91; Woorden uit de gemeene landtaal op de Veluwe. Twee verzamelingen, de eerste aangevuld door H.J. Folmer; Op het graf van wijlen den Weleerw. Heer W.R. Nanninga; Hoogd. briefje op rijm aan L. Marchand;
Een gedicht op het huwelijk van E. Hollebeek met A.M. Gerdes (Gr. 1758), en een gedicht op de bruiloft van J.H. van Zuylen van Nievelt en S.E. Lewe van Aduard, 1791. In handschrift 1065, voorkomende op blz. 260 van Tiele's, Cat. Cod. manu-script. bibl. univ. Rh. Traject, komen eenige brieven voor van van den Berg. In druk verscheen van hem: Leerrede over Psalm 92:2, uitgespr. op den VIden van slachtm. 1784, toen de nieuwe rijmpsalmen in de kerken van Gelderl. werden ingevoerd. Dordr. 1774. (cf. J. v. Iperen; ll. dl. II. blz. 435). Leerreden over Ps. 92:4, ter inwijing van het nieuwe orgel, geschonken door hunne doorluchtige en koningrijke hoogheden.... aan de kerk te Apeldoorn. Arnh. 1780. (De inwijding van dit nieuwe orgel te Apeldoorn door van den Berg, | ||||
[pagina 426]
| ||||
had plaats den 13den Augs. 1780. Wegens aanhoudende ongesteldheid van den predikant der plaats, was hij tot het verrichten van deze plechtigheid uitgenoodigd. Boekz. 1780b blz. 248 en 249). Leerreden over Hebr. XIII:7, ter gedachtenis van den WelEerw. Zeergel. Heer Hendrik Ribbens in zijn WelEerw. leven bedienaar des goddel. woords te Arnhem. Arnh. 1782. (De rede werd uitgesproken den 19den Mei 1782). Leerreden over Ps. 103:1; 2; 3b; 4a, ter opwekking voor de gemeente van Arnhem, tot dankbaarheid aan God. In 1783 was Arnhem, gedurende eenige maanden achtereen, geteisterd door den ‘Rooden loop,’ waaraan ook van den Berg zeer geleden had en welke ziekte zoowel te Arnhem als in de omliggende plaatsen, verbazend veel slachtoffers had gemaakt. Toen hij hersteld was en de ziekte voor een groot deel geweken was, hield hij bovengenoemde leerrede, waarin over het ontstaan en het verloop der ziekte, merkwaardige bijzonderheden te vinden zijn. Leerrede over Johs. 5:35, ter gedachtenis aan L. Serrurier, predt. te Arnhem, gest. den 31sten Dec. 1788. Arnh. 1789. Leerreden .... uit te spreken .... bij de invoering der Evangel. Gezangen te Arnhem. Arnh. 1807. Dewijl van den Berg, vóór de invoering der Gezangen stierf, heeft hij deze leerrede niet uitgesproken. Geschenk voor de jeugd, door J.F. Martinet en A. v.d. Berg. Amst. 1781-1789. 6 dl. 12 stukjes. Nieuw geschenk voor de jeugd. Amst. 1792. 6 dltjs. Levensberichten van J.F. Martinet. Amst. 1796. Met het portret van Martinet op den titel. J. Mensinga. Filip. I:6. Uitgeg. door A. v.d. Berg. Met afbeelding van het gedenkteeken. Z. p. 1798. E.M. Post. Het Land, in brieven (uitgeg. door A. v.d. Berg). Amst. 1788. C.F. Gellert. Fabelen en vertelsels in Nederd. vaerzen gevolgd door A. v.d. Berg enz. Amst. 1772-74. 3 dln. Verdediging van de zaak der Hervormden, betrekkelijk de kerkelijke en armengoederen der Herv. gemeenten in Gelderland. Amst. 1797. Zonder twijfel is van den Berg de auteur van dit geschrift. Bijbelsche historievragen tot gebruik van Katechizatiën en Chr. huisgezinnen. 1e dr. 1779Ga naar voetnoot1). Korte vragen uit de kerkel. geschiedenis. 1778/79. Uitbreiding van de bijbelsche historievragen. Arnh. 1784. Kort onderwijs in de meeste leerstukken van den Chr. godsdienst getrokken uit de bijbelsche historyen. Arnh. 1789. Proeve van geestel. liederen. Utrecht 1779. Proeven van geestel. oden en liederen, uitgegeven [en ten deele vervaardigd] door A. v.d. Berg. Utr. 1783-1805. 4 stukken. Zangwijzen tot de geestel. oden en liederen. Utr. 1780. 1ste dl. | ||||
[pagina 427]
| ||||
Gedachten over geestel. oden en liederen inzonderheid tot gebruik bij den openb. godsdienst [v. Munter, Klopstock enz.] Utr. 1802. 2 dl. Vervolg op de gedachten over geestel. oden en liederen. Utr. 1803. Litteratuur: Boekzaal (zie de in den tekst genoemde jaargangen) v.d. Aa, ll. dl. II. blz. 366-368. Hier zijn enkel minder juiste data, die uit de Boekzaal kunnen verbeterd worden. |
|