[Samuel Basnage]
BASNAGE (Samuel) heer van Flottemanville, geb. in 1638 te Bayeux, werd, na volbrachte studie, eerst predikant te Vaucelles vervolgens te Bayeux tot 1685, toen hij met zijn vader Frankrijk verliet. Laatstgenoemde, Antoine Basnage, werd, als hij hier in ons land gekomen was, predikant bij de Walsche gemeente te Zutphen, waar hij in 1691 stierf. Samuel werd zijn opvolger en hij diende de gemeente tot zijn dood in 1721. Volgens Bayle was hij ‘un des plus habiles ministres qui soient sortis de France.’
Hij schreef:
Exercit. hist. crit. de rebus sacris et eccles. Ultraj. 1692. Dit werk bevat een kritiek op de annales van Baronius. Waren velen vóór hem reeds bezig geweest, het door Baronius gegevene te bestrijden, zóó, dat de stof vrijwel uitgeput scheen, dat dit in waarheid toch het geval niet was, toont duidelijk deze arbeid van Basnage. Als vervolg hierop zou men kunnen beschouwen: Annales politico-ecclesiastici annorum 645 à Caesare Augusto ad Phocam usque. Rott. 1706. 3 vol. in fo.
Morale théol. et polit. sur les vertus et les vices de l'homme. Amsterdam 1703. 8o. 2 dl. Het is in dit werk dat de auteur, gelijk de recensent er van meedeelt op blz. 48. van de twee maandel. uyttreksels van alle eerst uytkomende Boeken enz. (Boekzaal. dl. 24. Rott. 1703), dat Basnage in zijn vertoog over ‘Godsdienst’, de stelling verdedigt ‘dat Jephta zijne dochter niet geslagt heeft; en met welgegronde redenen wordt' er een byzondere kracht gesteld in deeze woorden zijner belofte: Dat zal des Heeren zijn.’
Litteratuur: La France Protest. 2me. éd. T.I. Paris 1877. ol. 927 en 928.