Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 1
(1907)–Lambregt Abraham van Langeraad, Hugo Visscher– Auteursrecht onbekend[Paschasius Baers]BAERS (Paschasius). Vlaming van oorsprong, aanvankelijk Karmelieter monnik te Gent, die volgens het getuigenis van Jan Ballin, in 1579 nog R. Kath. was. Hij schijnt eerst predikant te zijn geweest te Zeele bij Gent en is òf einde 1579 òf begin 1580 tot het Protestantisme overgegaan. Ten jare 1580 kwam hij als predikant te Hoogkarspel en terwijl hij hier werkzaam was, woonde hij als afgevaardigde uit de classis Enkhuizen èn in 1586 èn in 1589, de N. Holl. synode bij. Beroepen te Leeuwarden den 4den Aug. 1590Ga naar voetnoot3), vertrok hij naar Frieslands hoofdstad. In 1591 was hij praeses der Friesche synode, en, wat destijds stellig wel tot de zeldzaamheden behoorde, ook in 1592 bekleedde hij die betrekking. Tevens werden hem bij | |
[pagina 290]
| |
deze gelegenheid verschillende commissies opgedragen. In 1594 werd hij benoemd tot deputatus synodi en 3 jaar later (d.i. 1597) werd aan hem en aan zijn ambtgenoot Bernardus Fullenius opgedragen ‘om mede te werken tot het effectueeren’ van hetgeen in de synoden besloten was en nog onuitgegeven lag. Weer was hij ter syn. vergadering van 1598, toen hem o.a. werd opgedragen te schrijven aan ‘andere provinciën dienaren, op wiens costen die synodale en classicale vergaderingen gehouden werden’ en ook dat jaar was hij praeses. Op nieuw woonde hij de synode bij van 1600, en het was ditmaal dat hij met Wabbe Wyssens werd ‘geconstitueert om alle dingen, soo die in articulen vervatet staen ende die aen die E. heren sollen versocht werden, op het spodichste nomine totius synodi te verrichten ende bij requeste aen mijn E. heren te remonstreren’. Dit telkens bijwonen van de synodale vergaderingen en ook het herhaaldelijk benoemd worden in allerlei synodale commissies, is te beschouwen als een onwraakbaar bewijs hiervoor, dat Paschasius Baers, op kerkelijk gebied een man is geweest van beteekenis, die onder zijn medebroeders moet bekend hebben gestaan als een man, die tot regeling van kerkelijke aangelegenheden hoogst bekwaam was, geschikt om vergaderingen te leiden, want ware dit het geval niet geweest, dan had men hem niet herhaaldelijk tot voorzitter gekozen, wanneer de synode bijeen was. Te Leeuwarden schreef hij in 1597, uit naam van de Friesche synode, aan de Staten des lands, om toch zooveel mogelijk de vrije uitoefening van den godsdienst der Wederdoopers tegen te gaan (cf. Brandt; Hist. der Reform. dl. I. Amst. 1677. blz. 836). Dit schrijven is onderteekend Pascatus Baerts, terwijl we in de Boekzaal 1730b. blz. 501. sub no. 13 lezen D. Pascharius Baden. Tot de strenge Kalvinisten behoorde Baers niet, want hij had een ruim begrip, omtrent het deelgenootschap aan het goddelijk genadeverbond, zooals we leeren uit het voorwoord van een door hem uitgegeven leerrede: Een geestelycke, schriftmatige voorbereydinge tot den heyligen hoochweerdigen Sacramenten des Avondmaels, ghepredicht ende uytghegeven door ..... Tot Franeker 1600Ga naar voetnoot1). Die milde opvatting is juist een der oorzaken geweest, die hem tot de uitgave van het boekske hebben aangespoord. Ook ten opzichte van de liturgie is het geschrift van Baers merkwaardig, omdat daaruit blijkt, dat toen reeds te Leeuwarden de gewoonte bestond (wat onbekend was aan Prof. Dr. H.E. Vinke, in zijn studie: over den oorsprong van het voorhouden van eenige vragen aan de Gemeente bij de voorbereiding voor het H. Avondm. Arch. voor kerkel. gesch. inzonderh. v. Nederland. dl. VI. Leiden 1835. blz. 1-40) om, bij de voorbereiding tot het avondmaal, eenige vragen aan de gemeente voor te stellen, welke staande beantwoord werden. Van Leeuwarden ging Baers naar Bergen op Zoom in den zomer van 1603. Stellig was hij weg vóór den 27sten Sept. van dat jaar. Immers committeerde op dien dag de magistraat den burgermeester Jurjen Henrix naar Enkhuizen, met het doel derwaarts te gaan om Bogerman te beroepen (cf. H. Edema van der Tuuk; Johs. Bogerman. Groningen 1868. blz. 50). Litteratuur: De Nederd. Herv. kerk in Friesland door E.J. Diest Lorgion: Groningen 1848. blz. 14 en 36-41. Reitsma: Honderd jaren. enz. reg. .i v. - Reitsma en v. Veen; ll. dl. VI. reg. v. persoonsnamen i.v. - v.d. Aa; ll. dl. XX. | |
[pagina 291]
| |
blz. 52. - T.A. Romein; ll. dl. I. blz. 14. - Veeris; Vern. Kerkel. alphab. T' Enkhuyzen 1750. blz. 12. (De opgave h.t.p., dat Baers pas in 1605 naar B. op Zoom trok is foutief). Vriemoet; Ath. Friscac. p. 272. aanteekening. Hessels; Eccl. Lond. Bat. Archivum. T. III. p. I. no. 1367. (fo 994 en 995. brief uit Leeuw. ged. 21 Dec. '96) en no. 1378 (fo 1002 en 1003. id. 4 April 1597). |
|