Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 1
(1907)–Lambregt Abraham van Langeraad, Hugo Visscher– Auteursrecht onbekend[Johannes van Assen]ASSEN (Johannes van), werd geboren te Beetgum (waar zijn vader Winandus predikant is geweest, tot den 16den Juni 1765), den 20sten Augustus 1741. Na volbrachte studie aan de academie te Franeker, verzocht hij den 6den Juli 1765, tot het examen bij de classis Leeuwarden te worden toegelaten, wat hem, na overlegging ‘van zeer loflyke, so kerkelyke als academische getuigschriften’ werd toegestaan, terwijl als zijn examinatoren werden aangewezen Paulus Hoekema en Angelus Meinarda, respectivelijk predikanten te Goutum en te Hallum. Het examen had den 3den September plaats en stellig moet het buitengewoon goed geweest zijn, omdat we, in een verslag er van lezen dat de ‘jonge en brave Nazireër, so veele doorslaande blyken van sijne kundigheden so in de oorspronkelijke talen, als in de h. godgeleerdheid ter beantwoordinge so der stellige waarheden als ter nederlegginge der dwalingen op de aan hem gedane vragen en tegenwerpingen gegeven heeft, dat de eerw. vergaderinge zich verheugende over de voortreffelyke talenten aan dezen braven en noesten jongeling verleent, hem niet alleen met volle ruimte en innig genoegen tot de openbare bedieninge van het heilig euangelium met den aankleve van dien heeft toegelaten, en onder het getal der candidaten aangenomen; maar teffens zijn eerw. toegewenscht door den mond van den heere praeses, dat de Heere dese zijne ontfangene gaven rykelyk wilde vermeerderen, en hem spoedig als een getrouw arbeider, die niet beschaamt gemaakt mogten worden, in Zijnen wijngaard wilden uitstoten om de vervallen Zionsmuren mede te helpen opbouwen.’ Gepreekt had van Assen uit Hebr. XI:6b, over welk teksthoofdstuk hij in 't Grieksch werd geëxamineerd, terwijl de ondervraging in 't Hebreeuwsch was over Obadja. In 1706 werd hij beroepen naar Langweer, als opvolger van Hillebrandus Mentes, die aldaar den 2den Februari zijn afscheid had gepreekt. Intree in zijn eerste gemeente, deed hij den 31sten Augustus 1766. Hij bleef hier tot den 25sten Februari 1770, toen hij vertrok naar St. Anna Parochie, waar hij den 11den Maart bevestigd werd. Deze gemeente verwisselde hij den 14den Februari 1779 met Harlingen, waar hij den 7den Maart van dat jaar, voor de eerste maal optrad. Emeritus geworden den 5den October 1817, overleed hij er den 15den November 1820, in den ouderdom van 79 jaar en 3 maanden. Van zijn hand zag, in 1807, te Leeuwarden het licht: Aanmerkingen over de verhandeling van den eerwaarden A. Bruining over de leer der verzoening met God naar den bijbel, medegedeeld in een brief aan zijn eerw. Gelijk de titel reeds aangeeft, had dit geschrift van Van Assen zijn ontstaan te danken aan een verhandeling van Albert Bruining, predikant te Pietersbierum, getiteld de leer der verzoening met | |
[pagina 266]
| |
God, naar den Bijbel, en in 1806 te Amsterdam verschenen. Naar de meening van Bruining was ‘het groote doel van den dood des Heilands alleen geweest het hart der menschen te verbeteren en hen vatbaar te doen worden voor de gunst van God, welke zij, alzoo verbeterd zijnde, door berouw en bekeering konden deelachtig worden. De dood derhalve van den Heiland kwam, als offer voor de zonden der menschen, in deszelfs doel, gansch en al overeen met het doel der zoenoffers, door Mozes ingesteld, en was juist geschikt om een volkomene vergiffenis van zonden, zonder onderscheid, op berouw en bekeering, te doen verkrijgenGa naar voetnoot1).’ Van Assen beschuldigt Bruining van neologie en Sociniaansche gevoelens en wijst, ter wederlegging van zijn gevoelen op een kort te voren door D.K. Harmsen, predikant te Oegstgeest, geschreven en door het Haagsche Genootschap in 1804 met goud bekroonde verhandeling, Over de genoegdoening van Jezus Christus. Op de door Bruining uitgegeven Aanmerkingen op den brief van J. van Assen, heeft laatstgenoemde niet weer geantwoord. In de Friesche kerk is van Assen een man van beteekenis geweest, een, die zeer veel belang in haar stelde en veel voor haar heeft gedaan, vooral ook in de moeilijke dagen, die de kerk in het begin der 19de en op het einde der 18de eeuw heeft doorleefd. Van Assen was gehuwd met Anna Klasina Jongsma, uit welk huwelijk 6 kinderen (4 jongens en 2 meisjes) geboren werden. Litteratuur: Boekzaal der geleerde Wereld 1765. 2de dl. blz. 230, 352 en 353. (In het register in voce Assen staat 252. Dit is verkeerd, en moet hieraan worden toegeschreven, dat de paginatuur in de war is. Immers op blz. 299 volgt 200 enz. Dit is niet opgemerkt en zoodoende heeft men blz. 200-299, tweemaal). T.A. Romein; Naamlijst der Predikanten enz. dl. I. Leeuwarden 1886. blz. 107 en 193 dl. II. Leeuwarden 1888. blz. 618. Mr. W.B.S. Boeles; Frieslands Hoogeschool en het rijks athenaeum; 2de dl. 2de helft. blz. 701. Ypey en Dermout; Geschiedenis van de Hervormde Christelijke Kerk in Nederland. dl. IV. Breda 1827. blz. 435-437 en Aanmerkingen. blz. 65 en 66. A.J. van der Aa; Biogr. Woordenb.; 1ste dl. Haarlem 1852. blz. 416. Dr. S.D. van Veen; De Gereformeerde Kerk in Friesland Gr. 1888 reg. i.v. |
|