Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 1
(1907)–Lambregt Abraham van Langeraad, Hugo Visscher– Auteursrecht onbekend[Joannes Aelstius]AELSTIUS (Joannes) geboren in 1620, studeerde, dewijl zijn naam niet voorkomt onder de ingeschrevenen aan de academie te Leiden of te Utrecht, hoogstwaarschijnlijk te Franeker en werd, na volbrachte studie, als proponent in 1644 beroepen te Obdam. Van hier vertrok hij in 1648 naar Boxtel, waar hij, als de eerste predikant, vier jaar heeft gearbeid. Nu was, den 15den Dec. 1651 te Bergen op Zoom gestorven, de welbekende Nathan Vay, d.t.p. sedert 1617 werkzaam zoowel als predikant bij de Nederlandsche- als bij de Fransche gemeente, en dit was de oorzaak, dat de Fransche officieren verzochten, om gedurende den tijd, dat er voor de weduwe zou gepreekt worden ‘een predikant of proponent te laten optreden’, die in hun taal het evangelie zou verkondigen. Dit verzoek werd door den kerkeraad toegestaan, op voorwaarde echter, dat zij zelve hem zouden betalen en dat hij behoorlijk getuigenis zou overleggen van leer en leven (Acta kerkeraad B. op Zoom 5 Jan. 1652). De plaats echter, door het sterven van Vay opengevallen, moest bezet worden en als eerste maatregel om daartoe te komen, werd een grostal van predikanten opgemaakt en tevens bepaald, dat hij, die beroepen werd ‘in beide talen’ zou moeten preeken, een besluit, dat daarom genomen werd, dewijl men vreesde dat, indien dit niet gebeurde, dan een Walsch predikant zou komen, iets, waarop de kerkeraad (zooals 't vervolg der geschiedenis ons leert) zeer veel tegen had. Den 25sten Juni, werd een viertal geformeerd, dat zou gehoord worden, en onder deze vier, komt ook voor de naam van D. Aelstius, predikant te Boxtel. De | |||||
[pagina 49]
| |||||
commissie, uitgezonden om hem te hooren, was zeer voldaan over zijn leerrede, en toen nu in de kerkeraadsvergadering van den 27sten Augustus een rapport werd gelezen, afkomstig van twee ouderlingen uit Obdam, waarin een ‘seer goede ende godsalighe getuychenisse’ gegeven werd van Aelstius, werd hij met de meeste stemmen beroepen tot opvolger van Vay. Den 5den October werd hij ‘voor de eerste reyse geproclameert ende de gemeynte voorgestelt om te predicken inde Nederlantsche ende Fransche tale’, terwijl de bevestiging, na verkregen approbatie van de classis Tolen, geschiedde op Zondag, den 9den Nov. 1652. Trouw en ijverig is Aelstius bij voortduring in deze zijne derde en laatste gemeente werkzaam gebleven, totdat door ziekte zijn lichaam zoodanig werd verzwakt, dat hij tot arbeiden niet meer in staat was. De juiste datum van zijn overlijden is onbekend, maar valt tusschen den 5den Jan. en den 17den Febr. 1686. Belangrijk zijn de aanteekeningen door hem geschreven in het kerkeraads-notulenboek en meer bepaald die van 1684, waarin hij spreekt over de Hattemisterij in zijn gemeente. Van hem zag het licht:
Litteratuur: M. Veeris; Vernieuwt Kerkelyk Alphabeth. t'Enkh. 1750. blz. 2 en 3. (Over de aanstelling van predikanten in de Meierij, na den vrede van 1648 leze men de acta syn. part. v. Z. Holland 1648, art. 3, 4 en 5; 1649, art. 9; 1650, art. 17). Acta kerkeraad B. op Zoom, 15 Oct.; 7, 13, 15, 17 Nov.; 5, 21, 28, 29 Dec. 1686; 6, 14 Jan.; 11, 18, 21 Febr.; 8 April; 15 Mei; 18 Juni; 4, 9, 11, 17, 21, 22, 23 Juli; 7, 29 Augs; 3, 4, 5, 21 Oct. 1687; 17 Febr. 1688. Over de Hattemisterij te B. op Zoom, cf. de acta van af 17 Augs. 1683-Sept. 1685. Van 30 Nov.-24 April 1684 zijn de notulen door Aelstius geschreven. Arch. voor Nederl. kerkgesch. dl. I. blz. 275 vlgd. waar we zien dat Aelstius zelf, ook in de zaak van v. Hattem is betrokken geweest. J.H. Hessels; Register of the attestations or certificates of membership, confessions of guilt etc. etc. London. Amst. 1892. nos. 990 en 1631. |
|