Aantallen van onbegrip
Het gaat fantastisch in mijn nieuwe kamer, dank u!
Alle kleuren kloppen, binnen het gemeubelte houden strakte en zorgeloosheid elkander keurig in balans, de verlichting is romanties en toch zakelijk, er is goddank nog niks vlekkelijks gebeurd met de nieuwe, tedergele vaste vloerbedekking en alles ruikt nog schilderfris want aan roken zou ik hier niet opnieuw beginnen, was de afspraak. Dat doe ik dus op de gang. Er staat een asbak op de richel van de ombouw, bovenaan de trap en voor ik opnieuw mijn heerlijke inspirerende kamer betreed, poets ik eerst mijn tanden. Er hangt hier ook een oude wastafel waar een groot en schoon stuk zeep op ligt, de merkletters nog niet weggewassen en daar reinig ik ieder uur mijn schrijfhand mee. Over de beide draagspijlen aan de onderzijde van het wasbassin hangen twee dezelfde, lichtbruine handdoeken die ik na gebruik goed uitklop op mijn balkonnetje om ze dan, netjes opgevouwen, weer precies zo terug te hangen.
Er zit een balkonnetje aan mijn kamer vast; had ik dat al verteld? Ik heb er al een paar maal op gezeten, in een ligstoel met mijn jas aan, om wat gedichten te lezen. Ideaal!
Eindelijk kan ik ook mijn kinderen weer eens fatsoenlijk te woord staan, hier. In de vorige, mij boven het hoofd gegroeide bende, kwam er niets van een goed gesprek. Waar hadden ze trouwens moeten zitten? Op alle stoelen lagen achterstallige stapels. Overal afblijven! riep ik, nog voor ze binnenstapten; Nergens aankomen! Alles laten liggen zo! Op het laatst durfde er niemand meer bij mij langs te komen en omdat ik, bij wijze van troost tegen de troep, 's avonds op mijn kamer zoveel rookte en dronk dat mijn roes me de volgende morgen, wanneer zij alweer op weg naar school waren, nog stevig tussen de lakens hield geplakt, zag ik mijn kinderen alleen nog maar aan het diner.
Hoe het op school met ze ging wist ik van hun rapporten, die ik voor Gezien tekende, zodat niet alle karweitjes hier in huis op de schouders van mijn vrouw neerkomen, maar waar ze mee bezig waren wist ik allang niet meer. Daarom staat er naast mijn werktafel een tweede stoel waarop zij ieder, elke dag, een kwartiertje moeten komen zitten om mij te laten zien wat ze voor huiswerk hebben. Dat is beangstigend veel en moeilijk. De leerstof blijkt, in dertig jaar tijd, duizelingwekkend veranderd. Het Latijn van mijn zoon is goddank in grote trekken gelijk gebleven aan dat van mij, al spreken ze het tegenwoordig heel anders uit, maar van Wiskunde, toendertijd al goed voor steigerende nachtmerries, begrijp ik nu werkelijk geen iota meer. Een niet te vatten rebus van volslagen onbekende tekens en symbolen gaapt mij aan.
Nul komma nul hebben ze aan me bij de exacte wetenschappen; mijn studiesteun blijft beperkt tot het overhoren van Frans, Engels, Nederlands, Geschiedenis en Aardrijkskunde. Vlak de veranderingen binnen dit laatste vak trouwens ook niet uit!
Nu is dit nog een kwestie van doodgewoon stampen en dan doe ik ze voor hoe dat moet met mijn bril op en mijn vingers in mijn oren, maar wanneer je voortdurend blijft stuiten op feiten en begrippen die je nog van vroeger in je hoofd had en waar volgens jou niet aan viel te tornen maar die bij de een of andere onderwijsherziening kennelijk opnieuw gedefinieerd zijn - hetzij op grond van door recent onderzoek verkregen nieuwe inzichten, hetzij om het minder begaafde kind te behoeden voor kansarmoede - begint de bodem langzaam uit je hersenpan te zakken.
Zo las ik gisteren in het leerboek Functioneel Nederlands, van W. Taks, H. Jongsma en M. Heynis:
- Daar staat een fout in, zei ik.
- Daar heb je hem weer, zei mijn zoon; hij weet het weer beter.
- Inderdaad, zei ik bits. In het eerste zinnetje. Dat moet zijn: hier volgt een aantal voorbeelden. Hier volgen een aantal voorbeelden is absoluut fout!
- Dus jij weet het in je eentje beter dan die drie mannen die samen dat boek hebben geschreven? En hij kijkt uit het raam. Hij ziet mijn ligstoel staan, op het balkon.
- Het werkwoord moet in het enkelvoud, zeg ik bijna spinnend van mijn gonzende gelijk; het werkwoord slaat op aantal en dat is een enkelvoudig woord. Enkelvoud. Die fout wordt steeds vaker gemaakt.
Een aantal mannen hebben, een aantal jaren zullen, een aantal vaders weten. Hoor je overal, lees je in alle kranten. Maar het is