Modermisme
Wij zijn in het bezit van een driezitsbank die uit elkaar valt zodra er meer dan twee personen op zitten, waarna de gasten gepikeerd van de vloer opstaan en beledigd afscheid nemen.
Als ze weg zijn zet ik onze bank opnieuw in elkaar, maar een week later is het weer zover.
Mijn vrouw en ik zitten geboeid naar een door Duitsland III uitgezonden Bulgaarse film te kijken, een vriend of kennis komt binnen en neemt, intussen meekijkend, even naast ons plaats...Zodra er nu eentje van ons voorover buigt om een zoutje, zakken wij, met een doffe klap, gedrieën door onze bank. Dat komt doordat ik de juiste sleutel mis om het zitgedeelte vrij van speling aan de vier dragende hoekpalen te bevestigen. Ik zal het proberen uit te leggen. Kijk: door de ronde houten hoekpoten van onze bank lopen lange schroeven, die de bedoeling hebben het eveneens houten geraamte, waarin de zitmatras rust, strak en naadloos aan de dragende palen te koppelen. Het betreft hier echter schroeven die niet zijn voorzien van een kop met simpele draaispleet, maar van een zeskantig gat, waar een steeksleutel in moet.
Ongeveer een jaar geleden ben ik dus naar de ijzerwinkel gegaan, om een passend stuk gereedschap. Met de liniaal die verticaal staat afgedrukt op de rand van het titelblaadje van mijn agenda, mat ik van te voren dat het schroefgat een
doorsnee bezat van drie millimeter en nog wat.
De sleutel die ik bedoelde bleek nergens los verkrijgbaar - ik moest een heel setje kopen; acht stuks aan een ring.
Thuis paste er van dat hele setje niet eentje.
De sleutel die ik op een diameter van drie millimeter en nog wat schatte, kreeg ik net niet in het draaigat en het 1 maatje kleinere stuk gereedschap draaide daarbinnen juist dóór, zonder de schroef te beroeren.
De eerstvolgende vriend die erdoor zakte en die zo vriendelijk was om, nadat ik hem overeind had geholpen, nog even onder de bank te kijken, stelde vast dat het ‘Engels fabrikaat’ was, zodat die schroeven waarschijnlijk afwijkende engelse maten zouden hebben.
‘Je moet zo'n setje èngelse sleutels hebben’, zei hij,
‘daar zit waarschijnlijk wèl een passende tussen. Ik zal wel even voor je kijken als ik weer naar Londen moet.’
Hij is nog altijd niet gehoeven en al die tijd zit ik met een setje waardeloze, nooit meer te gebruiken sleutels, dat mij door zijn Teveel een zelfde bezwarend gevoel van verspilling bezorgt als de zeven, in ons medicijnkastje huizende, geplette doosjes met Kant en Klaar-pleisters, in diverse afmetingen, waar de meest courante maten inmiddels uit zijn verdwenen, zodat elk schrammetje van niets een extreem grote wondbedekking krijgt opgeplakt. Zolang er nog pleisters in huis zijn, koop je immers geen nieuwe.
Die koppelverkoop van kleinere goederen, waarbij je, als je iets speciaals wilt aanschaffen, ook bent gedwongen een min of meer verwant artikel te kopen wat je helemaal niet wilt hebben, is het opdringerigst bij de versnaperings-automaten, in openbare gebouwen en aan tankstations.
Regelmatig overkomt het mij dat ik met mijn twee guldens (een geringere inworp komt nauwelijks nog voor) behalve het begeerde rolletje pepermunt ook een rol drop en een reep chocola aanschaf, of ik wil of niet.
Je wilt een kauwgummetje voor onderweg, je werpt in, je trekt het luikje open en daar liggen, bien étonnés de se snouper ensemble, een bittere reep, je pakje kauwgum èn een zwetend pindablok. Waar is zij begonnen, deze armoede van het Teveel?
Toen ik, ruim twintig jaar geleden, voor het eerst samen met mijn vrouw in Parijs kwam (het was haar eerste visite), leidde ik haar rond, trots, alsof de stad mijn kamer was.
Voor de Notre-Dame lieten wij ons op de foto zetten, door een gewiekste Instant-fotograaf, met een geruite pet op. Hij liet mij de kiek zien (dat moet een van de allereerste Polaroïds zijn geweest) en vroeg, langs zijn neus weg: ‘Deux ou Trois, monsieur?’
Ik was vast besloten het mijn stralende verloofde aan niets te laten ontbreken en een onvergetelijke indruk op haar te maken als Cosmopoliet in het algemeen en als Parijskenner in het bijzonder.
‘Trois’, antwoordde ik dus, waarna de man razendsnel nòg twee fofo's van ons nam en voor de drie zwart-wit kiekjes negentig nieuwe francs vroeg, die ik achteloos, maar inwendig kreunend, betaalde.
‘Waarom vroeg hij eigenlijk Deux ou Trois?’, vroeg mijn verloofde zachtjes, toen we de kathedraal betraden;
‘Je had toch ook gewoon alleen die ene kunnen betalen?’