De Zaak Van Der Laak
MIJN NAAM IS COR VAN DER LAAK EN WEL HIEROM DAT ik momenteel dus al zit op
ACHTENTWINTIGHONDERDVIERENVIJFTIG!
Jazeker. Ik signaleerde tot op heden tegen de DRIEDUIZEND FOUTEN in de OFFICIELE WOORDENLIJST VAN DE NEDERLANDSE TAAL! Ben ik nou gek, of hoe zit het? Mag ik misschien verwachten dat een Woordenlijst die is samengesteld in opdracht van de Nederlandse en Belgische Regering en die wordt uitgegeven door de Staatsdrukkerij te 's-Gravenhage, de door particuliere vrijbuiters als Van Dale, Kramers, Koenen, Endepols en Van Goor geschapen taalverwarring enigermate zou VERKLEINEN? Niets van dit al! Ik ben pas bij de T en het houdt maar niet op!
Laat ik een klein voorbeeld geven aangaande de grootte van de Pet waarmede werd gegooid. Ik heb hier voor mij liggen de ONGEWIJZIGDE HERDRUK uit 1979. De laatste uitgave, ja? Nu zul je maar, zoals ik, een liefhebber van Muziek zijn. Wat ik bij voorbeeld enorm sterk met TROMPET heb, die ik helaas niet meer zelf kan beblazen, maar dat zogenaamde Tandtechnies Wereldinstituut is nog niet van mij af! Maar wat moet je? Dus je gaat je liefde voor TROMPET, de Leeuw onder de Muziekinstrumenten, projecteren op ANDEREN. Je gaat platen luisteren van een Eddy Calvert, een Willy Schobben, een Gebroeders Brouwer. En je denkt: ‘dat is allemachtig prachtig en dat zal ik de artiest even laten weten.’
En je stalt je schrijfgerei uit. Theeblad opzij, begonia zolang op de vloer, tafelkleed opnemen, de liniaal voor de lijntjes erbij en natuurlijk: de ‘Groene Woordenlijst’ op tafel...
Ik zei: de ‘Groene Woordenlijst’ erbij. Duidelijk? Akkoord. Je neemt dus de OFFICIELE WOORDENLIJST DER NEDERLANDSE TAAL erbij, want het is je, ten gevolge van ingrijpend muziekgenot, bij voorbeeld eventjes ontschoten of men ‘Trompettist’ (‘Trompetist’) ook al weer met één of met twee t's moest opschrijven.
En wat zie je, dit naslaande, staan op pagina 528 van deze enige objectieve, niet-commerciële staatsdictionaire? Daar staan achtereenvolgens: trompet, trompetblazer, trompetbloem, trompetboom, trompetgeschal, trompetsignaal, trompetten, trompetter, trompetvogel, trompetvormig. En dan gaat men verder met: tronen. Jazeker!
Trompettist! Trompetist? Daar had de heer Cals (die kleine met die gouden bril van enkel glas) die als desmalige Minister van O.K. en W. tekende voor deze uitgave, kennelijk nog nooit van gehoord!
Dus daar staat men. Wat moet men nu aan de Gebroeders Brouwer schrijven? ‘Ik vind u beiden, mijne heren, schitterende trompetters?’ Of soms: ‘Het moet mij van het hart, mijne heren, dat ik zelden twee zulke mooie trompetblazers hoorde die, etc.’? Let even wel, ja: het ONTBREKEN van ‘trompet(t)ist’ heb ik nog niet eens meegeteld bij de reeds door mij genoemde 2854 fouten! En er ontbreken nog HONDERDEN ANDERE WOORDEN! Hoeveel het er precies zijn, kan ik natuurlijk niet exact zeggen, omdat ze er dus niet in staan. Van die dingen ja, van die dingen!
Maar er is nog iets met deze Woordenlijst aan de hand wat nog oneindig veel ernstiger is, vooral gelet op de jeugd...
Ik beken ruiterlijk dat ook IK een jongen ben geweest. Die zodra hij, om redenen van moederlijke boodschappen, op jeugdige doch leesbare leeftijd alleen werd thuisgelaten...naar het NEDERLANDSE WOORDENBOEK greep!
Hijgerig bladerend, vooral onder de letters K, L en T, trachtte ik mijn nieuwsgierigheid en mijn ontluikende lusten te bevredigen via het spellen van ‘VIEZE WOORDEN’. Helemaal geen schande, ja? Immers nee. Maar nu deze periode alreeds meer dan een kwart eeuw achter mij ligt, acht ik het gelukkig mijn plicht te wijzen op de wijze waarop de ‘Woordenlijst der Nederlandse Taal’ alfabeties lexicografies is vormgegeven. Dit nu werd namelijk door waarschijnlijk zelf jeugdige, mala fide (drugs) drukkers der Staatsdrukkerij op dusdanige wijze gedaan, dat de REFERENTIEWOORDEN die, bovenaan elke bladzijde, dik en vet gedrukt aangeven welk het eerste en welk het laatste woord op die pagina is, tesamen een opzettelijk stuitende reeks obsceniteiten vormen!
Wacht eens even: jawel. Ik hoor daar dat Cock net de deur uitgaat voor boodschappen, dus dat geeft mij de gelegenheid om een half uurtje verder te studeren in de Encyclopedie voor Erotische Kunst (die eveneens wemelt van de fouten, maar ik heb ook maar één paar handen), want daar weet ik namelijk alles van.
Maar omdat ik het beste HARDOP studeer, kan Cock daar moeilijk tegen.
Jongens zullen zolang er WOORDENBOEKEN zijn, de onbewaakte ogenblikken benutten om ‘vieze woorden’ op te zoeken. Dit zij en blijve zo. Maar laat hen dan ook ZOEKEN, zodat zij er tenminste nog iets méér van opsteken! Wanneer, zoals in de Woordenlijst van de Nederlandse Taal gebeurt, de Kat wordt gebonden op Spek dat zèlf als op een presenteerblaadje ligt, dan zeg ik: dat is om moeilijkheden vrágen! En men hoeft waarachtig geen psychologies geschoolde Projectcoördinator Wijkwelzijnsplanning te zijn om het ontstaan van Relletjes, Straatschenderijen en Kraakacties langs deze weg tot hun oorzakelijkheid te kunnen traceren: de Vader is niet thuis omdat hij al om half negen op zijn Mannenpraatgroep moet zijn, de moeder werkt de hele dag part-time buitenshuis en de opgroeiende jongeman is voor de tweede of derde maal Uitgeloot en heeft dus alle kans om thuis, ongehinderd, in de ‘Groene Woordenlijst’ te snuffelen. Duidelijk? Juist. En dat de grove redactie van dit Nationale(!) Woordenboek in de licht ontvlambare knapen van tegenwoordig binnenbrandjes doet uitbreken die zelfs door de verzamelde waterkanonnen van de Mobiele Eenheid niet dan met de grootste moeite kunnen worden geblust, dat zal ik u eventjes keihard en duidelijk illustreren!
SLECHTS ENKELE VAN DE OPRUIEND VETGEDRUKTE, OBSCENE REFERENTIEWOORDEN BOVENAAN DE PAGINAAS VAN DE ‘WOORDENLIJST VAN DE NEDERLANDSE TAAL’!
achterdeel (pag. 21), bezuipen (pag. 73), diarrhee (pag.111), flensstuk (pag. 159), geneugte (pag. 176), hittepetit (pag. 210), hoerenkast (pag. 211), hoerenkot (pag. 212), hulk (pag. 219),