Vreemd
Anneloes denkt dat Cees vreemd is geweest. Cees denkt dat Anneloes denkt dat hij vreemd is geweest.
Cees is niet vreemd geweest, dus gedraagt Cees zich als iemand die niet vreemd is geweest.
Des te sterker denkt Anneloes dat Cees vreemd is geweest.
Anneloes dènkt niet alleen dat Cees vreemd is geweest, ze weet het nu zeker; Cees gedraagt zich heel anders. Cees dènkt niet alleen dat Anneloes denkt dat hij vreemd is geweest, hij weet het nu zeker; Anneloes gedraagt zich alsof hij vreemd is geweest.
In alles wat Anneloes tegen Cees zegt, klinkt door dat ze weet dat Cees vreemd is geweest.
In alles wat Cees tegen Anneloes zegt, klinkt door dat hij ontkent dat hij vreemd is geweest.
Soms twijfelt Cees wel eens. Maar nee, hij weet het zeker; hij is NIET vreemd geweest.
Anneloes denkt nu te weten waar, wanneer en met wie Cees vreemd is geweest.
Cees denkt dat Anneloes denkt te weten waar, wanneer en met wie hij vreemd is geweest.
Alles wat Anneloes tegen Cees zegt, wijst naar Thea, met wie Cees vreemd is geweest.
Cees vermijdt alles dat zou kunnen wijzen in de richting van Thea, waarvan Anneloes denkt dat hij daar vreemd mee is geweest.
En omdat Cees duidelijk niet over Thea praat, weet Anneloes nu zeker dat het Thea is, met wie Cees vreemd is geweest.
Anneloes denkt aan echtscheiding.
Cees denkt aan Thea.
Cees onderdrukte mij al jaren.
Maar ik werd op zo'n subtiele manier onderdrukt, dat ik die manier niet eens in verband bracht met mijn onderdrukking.
Maar het kwalijke was, dat ook Cees niet in de gaten had hoe hij mij aan het onderdrukken was.
En daarom ben ik bij Cees weggegaan.
Ik heb de vrijheid genomen
om er zelf achter te komen
op wat voor manier Cees mij onderdrukte.
Anneloes
Ik praatte wel met Anneloes, maar toch niet genoeg, blijkt achteraf. Veel van wat ik eigenlijk had willen zeggen, bleef ongezegd.
En dat loste ik dan op door een vrijpartijtje te beginnen, waarin alle onlustgevoelens werden weggevreeën. Nu met Thea, kan ik voor het eerst goed over Anneloes praten. Ik zeg soms dingen tegen Thea over Anneloes, waarvan ik denk, kijk, dàt had ik nu tegen Anneloes moeten zeggen.
En die onvrede lossen Thea en ik dan op met een heerlijke vrijpartij.
Cees