Voorspel
Na de Ouverture of voorgaande Maatgespel ziet men in een Tooneel verbeeldende een Paleis,
Dichtkunde, Maatzang, Dans- en Speelkunst, nevens eenige der Zanggodinnen.
Terwyl myn veder aangedreeven,
Om nieuw vermaak aan 't volk te geeven,
Zyn eerste proef heeft voortgebragt,
Wenscht hy ô! trouwe Speelgenooten,
Dat gy deeze yver niet veracht;
Maar door uw bystand wilt vergrooten.
By elk die kunst waardeerd,
Ik zal met uw gedicht myn groot vermoogen paaren;
Schaakeerende 't geluid van Stemmen, Fluiten, Snaaren:
Door reizen, en daalen, van toonen, en maaten,
Droefheid, vreugd; ja alle drift,
Dien gy af beeld in geschrift,
Als bekrachtigt hooren laaten.