Held voor alle werk. De vele gedaanten van Tijl Uilenspiegel
(1998)–Marnix Beyen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 141]
| |
Nawoord: Een moraal voor het verhaal?Na de Tweede Wereldoorlog hebben goedmenende Uilenspiegel-liefhebbers tot treurens toe uitgeroepen dat de reactionairnationalistische en de nationaal-socialistische Uilenspiegel-recuperatie niets te maken had met de échte Uilenspiegel.Ga naar eind290 Die échte Uilenspiegel meenden zij te vinden in De Costers Légende d'Ulenspiegel. Zelfs de samenstellers van het boekje Uilenspiegel, wie ben jij?, die nochtans het bestaan van dé Uilenspiegel ontkenden, pleitten voor een terugkeer naar de échte Uilenspiegel, die van De Coster. Afgezien van het feit dat De Costers boek eigenlijk slechts één manifestatie was van een eeuwenoude Uilenspiegel-traditie en dus bezwaarlijk als de échte of zelfs maar als ‘het definitieve gelaat’ van Uilenspiegel kan geldenGa naar eind291, is er het bevreemdende feit dat precies de verketterde reactionaire nationalisten - en zelfs de nationaalsocialisten - in hoge mate een beroep hadden gedaan op de Uilenspiegel van De Coster, terwijl verzetsgezinde auteurs al sneller teruggrepen naar de motieven uit het oude volksboek. Hoewel de extreem-nationalistische Uilenspiegel-interpretaties inderdaad kunnen worden beschouwd als indruisend tegen de ideologie van Charles De Coster, blijken zij niettemin een aantal zeer treffende structurele verwantschappen met zijn Légende te vertonen. Trachtte hij inhoudelijk een boodschap over te brengen die antiklerikaal en progressief liberaal was, dan bevatte zijn boek fundamenteel een aantal romantische, anti-moderne elementen, die een sterk reactionair potentieel in zich droegen. Men moest trouwens geen verstokte Vlaams-nationalist zijn om door dit reactionaire element in de Légende d'Ulenspiegel te worden aangetrokken. De Franstalige volkskundige Eugène Herdies bijvoorbeeld bewonderde dat boek vooral, aldus zijn getuigenis uit 1927, omdat de auteur had geput uit de bronnen van zijn eigen ras, wat hem tot de volgende | |
[pagina 142]
| |
wensdroom verleidde: ‘En men moet zich niet verwonderen indien de generatie van morgen, moe van alle ingewikkelde gemoedstoestanden, walgend van de epilepsie van de dancings en van de negermuziek, van de hallucinaties van de lichtreclame, - men moet zich niet verwonderen indien dëe jeugd vlucht uit die bizarre atmosfeer, en de zeldzame psychosen ontvlucht evenals de ophemeling van het freudisme dat even conventioneel is als de wanhoop van de romantici, - en indien zij zich komt verfrissen aan heilzame, steeds opborrelende en versterkende wateren van de folklore, om er de eenvoudige oprechtheid, het kinderhart, het levend hart van het ras terug te vinden.’Ga naar eind292 Dat reactionaire residu in de Légende d'Ulenspiegel maakte het mogelijk voor katholieken en Vlaams-nationalisten om zich, vanuit een gezamenlijke anti-moderne bekommernis, rond het Uilenspiegel-motief te scharen en dit motief verder uit te werken in de door hen gewenste richting. Daarom lijkt het mij zelfs in dit verband niet juist om van een ‘misbruik’ van het Uilenspiegel-motief of van een afwijking ten opzichte van de ‘echte’ Uilenspiegel te spreken. Die échte Uilenspiegel bestaat niet en zelfs als De Costers Légende als ijkpunt daarvoor zou dienen, kan een reactionaire lezing net zo goed worden verantwoord als een progressieve. Als er dan toch een moraal uit dit verhaal moet worden gedistilleerd, laat het dan deze zijn dat goede literatuur best uitsluitend als goede literatuur wordt gelezen. |
|