Het zaad(1944)–Martien Beversluis– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 21] [p. 21] De bloemen In rood, fluweel, in goud en violet als kleine vonken, als millioenen stippen wordt hier de schoonheid naar volmaakte wet van God gezegd op woordelooze lippen. Uit ster en sluier, ronding en trompet komt 't goudmeel der verbeelding nederglippen. En wij gaan stil door dit verward bouquet, dat ons verschrikt of smeekend na komt slippen. Uit bekers wellend, scheden laag ontvloden, op taf'len pronkend, uit het haar gewaaid, bewaard in torens, schrijnen en pagoden, plotsling verritseld of veeg weggeaaid, heeft hier het leven uit een roekeloos dooden een raadselachtig lachend land gezaaid. Vorige Volgende